Deze pagina is gevalideerd
- 306. Men ziet vrijwel geen ondankbaren zolang men nog in staat is goed te doen.
- 307. Het is even acceptabel zichzelf hoog in te schatten als het belachelijk is dat tegenover anderen te laten blijken.
- 308. Men heeft een deugd gemaakt van matigheid om de ambities van groten in te tomen en middelmatigen te troosten voor hun tekort aan geluk en gebrek aan verdienste.