Naar inhoud springen

Pagina:Lagerlof, Niels Holgersson's Wonderbare Reis (1917).pdf/53

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd

IV.

'T HUIS GLIMMINGEN.



ZWARTE EN GRIJZE RATTEN

In 't zuidoosten van Skaane, niet ver van de zee, ligt een oud kasteel, dat "'t Huis Glimmingen" heet. Dat bestaat uit één enkel hoog, groot en sterk steenen gebouw, dat mijlen ver over het vlakke veld te zien is. 't Is maar drie verdiepingen hoog, maar 't is zoo geweldig groot, dat een gewoon huis, dat op hetzelfde landgoed staat, er uitziet als een stukje kinderspeelgoed.

Het grootste steenen huis heeft zulke zware buiten- en binnenmuren en dakgewelven, dat er van binnen niet veel plaats is voor iets anders dan die dikke muren. De trappen zijn smal, de portalen klein, en er zijn maar weinig kamers. Opdat de muren goed sterk zouden blijven, zijn er maar enkele vensters in de bovenste verdiepingen en in de benedenste heelemaal geen. Daar zijn maar smalle lichtgaatjes. In de oude oorlogstijden waren de menschen even blij, als ze zich in zoo'n sterk en geweldig huis konden opsluiten, als we nu zijn wanneer we in den bar kouden winter in een pels kunnen kruipen; maar toen de goede vredestijd kwam, wilden ze niet meer in de donkere, koude steenen kamers van het oude kasteel wonen. Ze hebben al lang het groote huis Glimmingen verlaten en zijn naar woningen verhuisd, die zoo zijn ingerisch, dat licht en lucht er binnen kunnen komen.

In den tijd, dat Niels Holgersson met de wilde ganzen rondzwierf, waren er dus geen menschen in 't huis Glimmingen, maar daarom waren er toch bewoners genoeg. Op het dak woonden iederen zomer een paar ooievaars in een groot nest; op den zolder leefden een paar katuilen; in de verborgen gangen hingen vleermuizen, in den haard in de keuken woonde een oude kat, en beneden in den kelder, waren eenige honderden van het oude geslacht zwarte ratten.

43