Naar inhoud springen

Pagina:Lagerlof, Niels Holgersson's Wonderbare Reis (1917).pdf/93

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd

85

te maken en te verbeteren, die ter verdediging van het vaderland moesten dienen. 't Kan niet ontkend worden, dat de jongen een paar maal de tranen in de oogen kreeg, toen hij over dat alles hoorde praten.

't Allerlaatst gingen zij naar een open plaats, waar de gallioenfiguren van oude linieschepen stonden uitgestald. En iets wonderlijkers had de jongen nog nooit gezien, want die beelden hadden ongelooflijk indrukwekkende, schrikaanjagende gezichten. Ze waren groot, zagen er dapper en woest uit, vol van denzelfden fieren geest, die de groote schepen had uitgerust. Ze waren van een anderen tijd dan de zijne. Hij had een gevoel, dat hij in elkaar kromp, toen ze daar voor hem stonden.

Maar toen ze daar kwamen, zei de bronzen man tegen den houten: "Neem je hoed af, Rosenbom, voor hen, die hier staan. Zij zijn allemaal in den strijd voor het vaderland geweest."

En Rosenbom had vergeten, waarom ze die wandeling begonnen waren, even goed als de bronzen man. Zonder zich te bedenken nam hij zijn houten hoed af en riep:

"Ik neem den hoed af voor hem, die de haven groef en de werf stichtte en de vloot vernieuwde, voor den koning, die dit alles schiep!"

"Dank je Rosenbom. Dat is mooi gezegd. Je ben een beste kerel! Maar wat is dat nu, Rosenbom?"

Want daar stond Niels Holgersson midden op den kalen schedel van Rosenbom. Maar nu was hij niet bang meer. Hij nam zijn witte muts af, en zwaaide die hoog in de lucht en riep: "Hoera voor jou, Langlip!"

De bronzen man stootte met zijn stok hard op den grond. Maar de jongen kwam nooit te weten, wat hij van plan was te doen, want nu ging de zon op, en meteen verdwenen ze allebei, de bronzen en de houten man, alsof ze uit damp bestonden. Terwijl hij nog naar hen stond te kijken, vlogen de wilde ganzen op van den kerktoren, en zweefden heen en weer over de stad. Op eens kregen ze Niels Holgersson in 't oog, en toen schoot de groote witte uit de wolken neer om hem te halen.