Pagina:Land en volk van Sumatra (1916).djvu/239

Uit Wikisource
Deze pagina is niet proefgelezen

191

Vele mannen zijn daardoor genoopt elders een bestaan te zoeken en de vrouwen leggen zich op het weven toe als bestaansmiddel. Wakkere Inlandsche vrouwen, belangstellende Europeesche dames hebben zich er voor gespannen. Minangkabausche weefsters hebben op de tentoonstelling te Brussel hun arbeid en producten bekend gemaakt. De weefsters uit de streek van Siloengkang hebben eene coöperatieve organisatie gevormd; haar werkstukken worden door reizende handelaars en op vaste verkoopplaatsen tegen vaste prijzen verkocht, materialen coöperatief aangekocht. Ook kan men naar aan te geven modellen en teekeningen bij de „Sarēkat tenoenan" laten werken. Alles wat vervaardigd wordt, vindt een gemakkelijken afzet tegen behoorlijke prijzen. Veel anders ongebruikte tijd wordt nu door vrouwen en meisjes productief gemaakt.

De kostbare weefsels van Kota Gedang en Batipoeh vinden meer afzet van hand tot hand of op de pasar. Van groot economisch belang is deze luxe-weverij nog niet, doch het staat wel vast, dat bij toeneming der bevolking de vlijt en de smaak der Minangkabausche vrouw in groote mate dienstbaar zou zijn te maken aan de welvaart der familiën.

Het kantkloppen is op initiatief eener Europeesche dame te Fort de Kock ingevoerd en bekend geworden en spoedig zijn daarna een aantal kantscholen ontstaan, waarin meestal ook de weefkunst wordt beoefend.

Niet al die scholen zijn geslaagd, doch een 20-tal hebben stand gehouden. De kant is in Europa gunstig beoordeeld en vindt tot heden plaatselijk nog een voldoend afzetgebied. De Regeering heeft nu in begin 1916 Mevr. Van der Meulen-Nulle, oud-directrice der Haagsche kantschool, uitgezonden om het onderwijs te organiseeren en op moderne leest te schoeien.

Ook buiten Sumatra's Westkust zijn hier en daar kant- en weefscholen opgericht; te Medan verrees eene handwerkschool voor Inlandsche meisjes door krachtige samenwerking van personen van verschillenden landaard.


Waardeering van het onderwijs in de Inlandsche maatschappij.

De belangstelling in het onderwijs is bij de bevolking van ver-