Pagina:Land en volk van Sumatra (1916).djvu/426

Uit Wikisource
Deze pagina is niet proefgelezen

344

Zelfbesturende Landschappen.

Sumatra ia direct bestuurd gebied, behoudens de gewesten, waar Inlandsche Zelfbesturen bestaan, nl.:

De Oostkust van Sumatra, behalve het eiland Bengkalis en Laboehan Batoe aan de Panai.

Atjeh e. O., behalve Groot-Atjeh en Singkel.

De afd. Indragiri. Dit landschap was vroeger een leen van het Sultanaat van Kiau en Lingga. De laatste Sultan van dit rijk is in 1911 van zijne waardigheden vervallen verklaard.

Door een contract niet onze Regeering verbonden zijn de Sultans van Langkat, Deli, Serdang, Asahan en Siak, de Jangdipertoean van Koealoe en Leidoeng en de Radja van Pelalawan (Kampar).

De verhouding der kleine zelfbesturen, die soms slechts eenige honderden onderdanen tellen (uitsluitend ingeboren bevolking), tot het Gouvernement is geregeld door de uiterst eenvoudige z.g.n. »Korte Verklaring', waarvoor eenige modellen zijn vastgesteld. Het aantal Korte Verklaring-bestuurders bedraagt in geheel N.I. 306 en op Sumatra 148, n.l. 32 ter Oostkust van Sumatra; 7 in de afd. Indragiri en 109 in Atjeh e.O. Voor de zelfbesturende landschappen of voor groepen daarvan zijn landschapskassen ingesteld; het beheer en de administratie daarvan geschieden naar vaste regelen; uitgaven en inkomsten zijn gebonden aan begrootingen, waarvan afschriften moeten worden gezonden aan de Regeering.