lijk het is, als iemand zich bedrogen ziet in een ander. Hoe komt het, dat nog geen schrijver eens verteld heeft hoeveel erger het is bedrogen te zijn in je zelf? Wat me het meest ontstemde was de grievende overtuiging, dat ik niet de geringste aanleg bezat voor een der heldenrollen, waartoe ik me zelf wel eens in de toekomst bestemde. Voor een Don Juan ontbrak me de driestheid, voor een Ritter von Toggenburg de standvastigheid, voor een Raimondo Lullio de volharding in de „Entsagung". Aan alle vluchtige en tegenstrijdige opwellingen was ik ten prooi, doordat geen ernstig streven in mijn ziel wortel kon schieten. Zelfs aan het genot was ik niet in staat trouw te blijven, wijl mijn lusteloosheid alles overweldigde, verkleurde en smoorde. Eer ik wist wat leven was, voelde ik me al langzaam afsterven en nu... op nog geen veertigjarige leeftijd... leef ik eigenlijk alleen nog in mijn verbeelding.
Intussen had ik met goed gevolg mijn examen voor de Hogere Burgerschool afgelegd.
Gewoon me zelf te onder- of liever andere mensen en elke moeilijkheid te overschatten, was ik over deze uitslag niet weinig verwonderd. Tegelijkertijd stemde 't me treurig, omdat ik voelde, dat mijn verandering van school tevens mijn verwijdering van Mina zou zijn. Wel maakten we allerhande afspraken, die ook een tijdlang werden nagekomen; maar allengs kwijnde onze verstandhouding weg, zonder me iets anders na te laten dan het gevoel van onvoldaanheid, dat nog altijd aan haar herinnering verbonden is. Mijn liefde verdween als een regendruppel in heet duinzand; wat achterbleef was een vuil bruine plek. Mijn Burgerschool-jaren werden gekenmerkt door een steeds klimmende angstvalligheid tegenover het vrouwelijk geslacht, gepaard aan een groeiende afkeer van mannelijk gezelschap. Ik werd al schuwer en schuwer, voelde me alleen in de eenzaamheid op mijn gemak en besefte toch, dat ik mijn dorst naar genietingen van allerhande aard nooit in deze eenzaamheid zou kunnen lessen.