Naar inhoud springen

Pagina:Marcellus Emants - Een nagelaten bekentenis (1894).djvu/38

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd

achter de mouw heb je 't ook! Wat er van jou moet worden, mag God weten! De meisjes zullen je zien komen met je stuurse gezicht! En was je nu nog een mooie jongen; maar die jou neemt, doet 't ook om ons beetje geld, hoor!"

Weer bekroop me de lust eens te openbaren wat er in me omging; weer zweeg ik, omdat de woorden niet over mijn lippen wilden. Na een korte aarzeling liep ik maar weg en sloot me boven in mijn kamer op.

Ik heb zelden tranen vergoten, tenzij bij het horen van muziek. Na dit onderhoud echter, herinner ik me lang en bitter te hebben gehuild.

O, ik wist wel, dat de mensen mij evenmin begrepen als ik hen; maar gold dit dan ook voor mijn vader en mijn moeder? Ik wist wel, dat een groot deel van de schuld bij mij lag; maar had ik geen recht wat toegeeflijkheid, wat medelijden althans te verwachten van hem, die beweerde, dat ik mijn helder hoofd niet aan mezelf dankte?

Moedwillig was ik gedropen en die slechte afloop van het examen had hen niet verbaasd!

Nooit hadden zij een vertrouwelijk woord met me gewisseld en toch meenden ze me te kennen!

Het oordeel van een paar meesters namen ze grif over, zonder zelfs op de inval te komen, dat een vader en een moeder beter dan vreemden in staat moesten wezen hun kind te beoordelen!

En dat waren nu mijn natuurlijke en beste vrienden!

Dat waren de mensen, bij wie ik raad en troost moest zoeken, voor wie ik eerbied en liefde moest gevoelen!

Zij hadden aan derden gevraagd: hoe is die jongen nu eigenlijk, want wij begrijpen hem niet en toen het antwoord was geweest: hij begint goed, doch vertraagt, dus wil hij niet; hij zondert zich af, dus ziet hij op anderen neer; hij zegt weinig, dus is hij pedant; toen waren ook zij met hun oordeel niet achter gebleven en hadden zij mij gevonnist zonder naar mijn verdediging te vragen.

Ik, die mij zelf zo klein, zo onbeduidend, zo geminacht, zo verstoten vond... pedant!

't Was kil en grauw in mijn kleine kamer achter de ge-

34