Naar inhoud springen

Pagina:Marcellus Emants - Een nagelaten bekentenis (1894).djvu/97

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd

nietwaar? Dat is eigenlijk uw grief of liever de grief van uw vrouw. Zij schijnt tot de mensen te horen, die van te voren weten, hoe iemand in elk stadium van zijn leven zich behoort te gedragen! Allen moeten gelijk zijn en hetzelfde doen. Iedereen moet gedresseerd worden. De mensen, die geen sprankje natuurlijk gevoel meer over hebben, omdat ze al sedert eeuwen geperst worden in het dwangbuis van de maatschappelijke vormen, eisen van elkaar, dat ze zich gedragen zullen, zoals de wet voorschrijft. O, ik weet wel, dat die wet nergens geschreven staat; maar wat doet dat er toe, nu zij door de herediteit in alle... neen, in bijna alle hersenen is geprent? Was er nog een beetje natuur in ons, dan genoten we de liefde op het ogenblik, dat zij in ons opwelt; maar dat heet immoreel! Koud en afgemeten moeten we elkander respecteren. Maar... heeft de wethouder eenmaal zijn vergunning uitgereikt, dan is 't weer omgekeerd. Wee de man, die zich daarna niet hartstochtelijk toont! Aan de andere kant moeten we in ons engagement toch warm zijn, toch vrijen, toch zoenen, toch pakken, niewaar? Houd 't me ten goede; maar... ik vind die opvatting gemeen. Ik walg van elke dwang, waaronder een natuurlijk, waar, zuiver gevoel verstikt.

Nadat ik ongeveer zo, maar langer en uitvoeriger was losgebrand met allerlei hatelijkheden aan het adres van de maatschappij en de maatschappelijke mens, die met onze quaestie niemendal te maken hadden, besefte ik heel goed, dat ik wat waarheden vermengd met sophismen ten beste gegeven, maar Bloemendael's vraag in 't geheel niet beantwoord had. Naderhand werd 't me klaar, dat ik onwillekeurig niet alleen mijn aanstaande schoonvader, maar ook me zelf had trachten te misleiden door mijn onloochenbare koelheid voor Anna op één lijn te stellen met een natuurlijk gevoel, dat aan banden werd gelegd door de heersende opvatting van het fatsoen. Het ging zo wonderlijk in mijn binnenste toe, dat ik op het ogenblik zelf onmogelijk oprecht had kunnen zeggen: ik wil trouwen of ik wil 't niet. Om nog enigermate terug te

93