Naar inhoud springen

Pagina:Mark Twain, De Lotgevallen van Tom Sawyer (1920).pdf/104

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

en werd de kiespijn afgedankt. Indien Sid het werkelijk er op aanlegde om iets uit Toms onsamenhangend gemompel op te maken, hield hij het toch zorgvuldig voor zich.

Er scheen in Toms oog geen einde te komen aan het spelletje zijner schoolmakkers om lijkschouwing van doode katten te houden, en dusdoende aanhoudend zijne kwelling te verlevendigen. Sid merkte dit, dat bij deze instructies, Tom nooit weer lijkschouwer wilde wezen, ofschoon hij vroeger bij elke nieuwe uitvinding altijd ‘haantje de voorste’ was. Het viel hem ook op, dat Tom nooit getuige wilde zijn - ja, zelfs een in 't oog loopenden afkeer van vermakelijkheden als deze verkregen had en ze zooveel mogelijk vermeed. Sid verwonderde zich daarover, maar zeide niets. Gelukkig gingen deze lijkschouwingen eindelijk uit de mode en hielden dus op Toms geweten te pijnigen.

Gedurende dit kommervolle tijdperk zijns levens ging Tom om den anderen of om de twee dagen, zoo dikwijls als hij wist dat niemand hem bespiedde, voor het kleine getraliede venster van de gevangenis staan en stak daardoor ‘den moordenaar’ al de verkwikkingen en lekkernijen toe, waarvan hij zich kon meester maken.

De gevangenis van St. Petersburg was een klein steenen gebouw, dat in een moeras vlak buiten het stadje lag, en waarvoor geen schildwachten noodig geacht werden. Zij was zelden bezet en Tom kon er dus veilig heengaan om Muff Potter de offeranden te schenken, waarmede hij zijn geweten weder eenigszins tot rust zocht te brengen.

De bewoners van het stadje zouden zeker anders het gebruik gevolgd hebben om Injun Joe, beteerd en met veeren beplakt in een kooi rond te rijden, (de gewone straf van lijkendieven,) maar hij was zulk een berucht en gevreesd persoon, dat niemand de leiding van deze onderneming op zich durfde nemen. Injun Joe, van zijn kant,