Pagina:Mark Twain, De Lotgevallen van Tom Sawyer (1920).pdf/275

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

ooit bijeen had gezien, ofschoon verscheidene der hier vergaderde personen meer waard waren dan geheel de gevonden schat.




 

HOOFDSTUK XXXVI.




De lezer mag zich overtuigd houden, dat het buitenkansje van Tom en Huck eene groote opschudding in het eenvoudige kleine stadje veroorzaakte. Zulk een groote som, in klinkende munt, was een bijna ongelooflijk bezit. Men sprak zoo veel over deze daad en verheerlijkte haar in zulk een mate, dat zij eindelijk het verstand van menigen ziekelijk opgewonden burger aan het wankelen bracht. Elk spookhuis te St. Petersburg en in de naburige dorpen werd onderzocht; de vloeren werden plank voor plank opgenomen en de fondamenten opgegraven en geplunderd, in de hoop van verborgen schatten op te leveren. En dat niet door kleine jongens, maar door volwassen menschen en ernstige, nuchtere lieden ook. Waar Tom en Huck ook verschenen, werden zij bewonderd en vol verbazing aangestaard. Alles wat zij deden, werd als iets heel bijzonders beschouwd. Zij hadden blijkbaar het vermogen verloren om gewone dingen te zeggen of te doen. Bovendien werd de geschiedenis van hun vroeger leven opgehaald en werden daarin bewijzen van een buitengewonen aanleg en een buitengewoon verstand ontdekt.

De weduwe Douglas zette Hucks geld uit tegen zes percent, en de heer Thatcher deed, op verzoek van tante Polly, hetzelfde voor Tom. De knapen hadden nu elk een ontzaglijk inkomen: een dollar voor elken werkdag en een halve voor de Zondagen. Het was juist zooveel als de dominee