Pagina:Mark Twain, De Lotgevallen van Tom Sawyer (1920).pdf/50

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

zeggen en het nekje, als een draad te kijken kwam; het schuurde zijn vleugeltjes met de achterpootjes en streek die zoo glad tegen het lichaam, alsof ze de panden waren van een rok en maakte zijn toilet zoo rustig, alsof het wist dat het volkomen veilig was. En dat was het ook; want ofschoon Toms handen jeukten om het te grijpen, durfde hij dit niet ondernemen, daar hij in de overtuiging leefde, dat hij verloren was, wanneer hij zoo iets deed, terwijl het gebed aan den gang was. Maar toen dit op een eind liep, begon zijn hand zich te krommen en ging zachtjes vooruit; en zoodra het ‘amen’ weerklonk, was de vlieg krijgsgevangen. Doch tante ontdekte het en liet Tom haar de vrijheid hergeven.

De dominee las een tekst voor en was in zijn preek zóó eentonig en droog, dat menig hoofd zich te sluimeren neigde, — en toch spuwde hij in zijn rede vuur en vlam en dreigde het uitverkoren Godsvolk met hel en verdoemenis. Tom had de gewoonte de bladen van de preek na te tellen. Na kerktijd was 't hem altijd bekend hoeveel pagina's er omgeslagen waren, doch meestal was dat ook het eenige, wat hij van de rede onthouden had. Ditmaal echter werd zijn aandacht voor een kort oogenblik geboeid. De predikant schetste prachtig en treffend hoe het zijn zou in den welaangenamen tijd van het duizendjarig rijk, als de leeuw en het Lam te zamen zouden nederliggen en een klein kind hen zou leiden. Maar het verhevene, de leering en de moraal van dat grootsche schouwspel gingen voor den knaap verloren; hij dacht alleen aan de heerlijkheid van het tooneel voor de toeschouwende natiën; en zijn gelaat glansde van verrukking bij het denkbeeld, dat hij dat kind mocht zijn, — zoo de bedoelde leeuw maar een tamme was.

Toen evenwel het dorre hoofdonderwerp weer werd opgevat, verviel hij opnieuw in een toestand van duldend