Pagina:Mengelingen Deel 4.pdf/83

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

— 81 —

In geen sterfuur van ons wijken,
Onontroosbaar zijn door ’t lot!

Nimmer zie ik, minlijk wichtjen,
’t Blosjen op uw aangezichtjen
Andwoord geven op uw’ groet :
Maar zoo ooit in rijper jaren
’s Warelds leed u mocht bezwaren,
Schep dan uit mijn voorbeeld moed!

Dan, wat stelle ik my ten voorbeeld?
Nimmer hebb’ u ’t lot veroordeeld
Tot het geen het my beschoor!
Echter zoo van de oude jammeren
Weêr een schemer op mocht dammeren,
Stel uw afkomst niet te loor!

Zie dan in uws Vaders Wapen
D’afgrond schuimen, buldren, gapen,
Maar de Rots onwrikbaar staan.
Zeg dan : « Liever van de golven,
» Zoo het zijn moet, overdolven,
» Dan onedel om te slaan ! »

Sprokkelmaand,
1808.
In een zwaar toeval van ziekte.