Dan zal er afscheiding zijn tusschen wie u hooren.
Een gedeelte zal roepen:
― Deze mensch is slecht.
Dit zeggen zij die nadachten over de onderwerpen welke u bezighielden, waar die niet nadachten als gij, in de woestijn. Zij noemen u slecht, wijl ze vreezen dat het volk offer zal schatten boven gebrek aan offer, en inspanning nemen tot maatstaf om 't slagen te meten.
Antwoord denzulken door te wijzen op uw versleten kleed van kémelvel.
En een ander gedeelte zal bestaan uit hen die nooit hoorden van de dingen die ge overdacht, uit lieden die zich bezighielden met niets, al den tijd dien ge sleet in zoo zwaren arbeid.
En weder zullen deze zich verdeelen.
Het eerste deel zal zeggen:
― Mijnheer, net m'n idee.
Toon denzulken uw kleed van kémelvel, dat ge versleet