Pagina:Multatuli - Minnebrieven.djvu/20

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

Dat was anders in Troje,.... zie maar dat afscheid van Hector en Andromache,...'t hoeveelste boek weet ik niet,.... de kleine jongen wordt bang voor Hectors pluim,... maar Hector gaat...

— 't Staat in 't zesde boek, zeî de bezoeker, die Doctor in de Letteren was,

῞Ως εὶπὼν, οὗ παιδὸς ὀρἑξατο Φαίδιμος ῞Εχτωρ.
άψ δ` πάίς......

— Goed, maar Hector gaat...

— Ja, maar Andromache wilde dat hij niet zou gaan...

— Dat was infaam van Andromache!... En als 't mij gebeurd was,... maar zóó iets gebeurt mij niet! Zie hier...

Hij toonde zijn' bezoeker een' brief, — een brief van zijne Andromache! Zoo iets droomde Homerus niet. Ja, daar stond het:

„Ik ben woedend! Men durft zulke voorstellen doen aan U! En men speculeert op 't gebrek-lijden onzer kinderen? Ik verbied u, aan mij, aan ons te denken. Liever bedel ik mijn brood van deur tot deur, dan gevoed te worden tot zulken prijs! Weiger, weiger ruw en barsch, zóó dat men 't nooit weêr vraagt. Zeg dat ik u verachten zou, als ge uit nood, en om onzentwille, uwe denkbeelden, uw' stijl, uw ziel verkocht. Vraag geld, leen, — 't komt er niet op aan van wien, honderdvoud zult ge 't weêrgeven, — maar buig niet onder de eischen van hen, die u willen gebruiken voor hun doel. En kunt ge ons niet langer voeden, Max, dan sterven wij, — maar nòg is er geen nood! Ik heb nog voor drie dagen...