Pagina:Multatuli - Minnebrieven.djvu/25

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

iets,... hij zal weigeren, want hij is stipt op zijn zaken; nooit gebruikt hij iets in zaken; o, hij zou zich onteerd achten als een principaal, een vriend („vriend" wil zeggen, iemand, met wien men zaken doet, style commis-voyageur), als een vriend bemerkte dat hij iets gebruikt had, zoo als ze dat noemen.

„Goed, kom dan na de beurs!"

Na de beurs is hij uw man. Wel zeker! Dan wachten hem geen zaken! Dan wachten hem maar eene vrouw en een paar kinderen, die geboren werden tegen hun wil. Die vrouw is geen principaal, die kinderen zijn geen vrienden. Zij mogen 't wel weten, dat hij iets „gebruikt" heeft; zij mogen 't wel merken, dat papa riekt als een koetsier of stalknecht! 't Doet er ook weinig toe, of zijn taal òòk riekt naar bok of stal. De kus, die hij hààr of hùn geeft, mag verpest wezen, — never mind! — dáárdoor zal geen zaak afspringen! Als de kinderen maar stil zijn, en niet lastig, vooral niet lastig, en als 't eten maar goed is, en als papa maar alles naar zijn zin heeft.... Papa is moê, moê van gort, stroop, Oostenrijkers en assurantie, moê van koffijhuispraat en beursgedrang, moê vooral van Bonekamp, en de vele „halfjes", waarvan er maar anderhalf op een heel gaan.

Wat plant zóó'n man in de ziel zijner vrouw? Jenever! In de ziel zijner kinderen? Jenever! Mag hij zich beklagen, als die besproeijing later blijkt, alle vrucht te hebben gedood? Is de vrouw onvruchtbaar, die niet baart na zulke bevruchting?

En, ook zonder dien noodlottigen drank, wat geeft de man aan de vrouw, die hij zegt, lief te hebben? Een sjaal, een étagère, wat kleêren en de kost? O, geef méér aan de uwe, als gij trouwt, geef iets anders! Maak uwe vrouw tot eene spaarbank uwer ideën, tot eene levensverzekering van uw gemoed! Als dan de kwade dagen komen, zult gij zien, dat ik gelijk heb,... waarachtig, eene vrouw is niets!...