De wegbereiders van zulke revolutiën, zy die het eerst nieuwe denkbeelden verkondigden, bedoelden juist niet altyd ’n omwenteling. Zy waren, zoo-als ieder in zekeren zin, de uitdrukking van hun tyd. Zy stuwden niet, ze werden aangetrokken. „l’Homme ne manque jamais aux circonstances” heeft Montesquieu gezegd, en wáár is het, even zeker als dat er nooit lucht ontbreekt om de leegte aantevullen die ontstond door verplaatsing van andere lucht. Maar diep ligt de waarheid van Montesquieu’s uitspraak niet. ’t Is als-of men zeide: „geen muskaatnoot zonder foelie.” Ik geloof ’t graag, ’t is dezelfde vrucht.
Want zoodra ’n Volk behoefte voelt aan zekere indrukken, zal dezelfde oorzaak die deze behoefte te-weeg bracht, sommigen aanzetten tot het meedeelen van die indrukken. De mannen die ’n omwenteling vooraf-gingen, bewerkten die niet, maar werden, juist omgekeerd, voortgebracht door dezelfde omstandigheden die de revolutie ten-gevolge hadden. ’t Is hier noch post, noch propter, ’t is simul. Dit is even begrypelyk als dat men geen scheepsbouwmeesters vindt in de bergen, noch tuinluî op Nova Zembla.
Men zal dan ook kunnen opmerken dat de personen die vaak worden aangezien als de bewerkers eener omwenteling, omdat ze kort te-voren ’n belangryke rol speelden, die belangrykheid inderdaad meer te danken hadden aan de behoefte en de voorbeschiktheid des Volks om wat nieuws te hooren, dat licht geven zou in de duisternis, dan wel aan de onderwerpen die zy behandelden, of de richting die zy aanwezen als de juiste. Om zich hiervan te overtuigen, behoeft men de zaken slechts te bezien van ’n later standpunt, als wanneer er een groot verschil in ’t oog springt tusschen den loop der gebeurtenissen, en de meeningen of uitingen die de verandering van dien loop