weest zyn, indien ik, in-plaats der eenvoudige geschiedenis van Saïdjah, de ellende geschetst had van ’n hongersnood, zooals er van-tyd tot-tyd op Java voorkomt, ten-gevolge der overdryving van ’t Kultuurstelsel…
„Ziet ge wel, roept hier de Vry-arbeider… ’t Kultuurstelsel!”
Een oogenblik, m’nheeren. Ik heb in Indie gruwelen gezien onder Gouverneurs-Generaal van allerlei kleur, gruwelen waarmeê ’t Kultuurstelsel niets te maken had. In Lebak byv. werkte geen Kultuurstelsel, en dáár was toch jaarlyks hongersnood. En ook elders is de toestand van de Bevolking die overgeleverd wordt aan Vry-arbeiders in compliciteit met de Hoofden, verre van benydenswaardig. Of erger nog, ik heb dorpen gezien die uitgemoord waren door zeeroovers, die alles meêvoerden wat kracht tot roeien had, en geslacht achterlieten wat tot roeien te zwak was. Hierby immers komt noch Stelsel van kultuur, noch Vrye-arbeid te-pas, niet waar!
Waarlyk, m’nheeren partymannen, gy hebt het recht niet, elkaêr aanteklagen. Ik heb het recht u beiden te roepen voor de rechtbank der openbare meening. En dit doe ik. My zult ge niet afleiden met uw duitenplatery over Vry-arbeid of Consignatiestelsel…
„Onder uwe leiding is de Javaan bestolen, mishandeld, vermoord, dit kan ik bewyzen!
Zoo spreekt de liberaal tot den behouder.
„Ik zeg dat de Javaan mishandeld en vermoord wordt onder uwe leiding… dit kan ik bewyzen!