— We zullen ’t ons niet aantrekken. Wy Japanners behelpen ons met Japansche deugd. Zeg op, man wiens ziel krom is…
— De naam van die deugd, o Kami…
Juist kwam de knecht binnen, die de courant bracht.
— Zou je ons de courant willen voorlezen en verklaren, jy vreemdeling in ’t land van je geboorte?
— Met genoegen, deugdzame Kami.
― Waarom noem je my nu deugdzaam?
— Kami, ik zag dat de knecht die u de krant bracht, terzelfder-tyd u ’n brief overreikte. Dien brief hebt gy geopend, en ik bemerkte den weerschyn der deugd op uw gelaat, toen ge daarin een wissel ontdekte…
— TèT, zei de Kami die tolk was.
— Zooals ge verkiest, Kami. Té, é, té, tèt, als dit aangenamer klinkt in uw ooren die ge ongeschonden meebracht van zóóver! Ik zag, o Kami, hoe gy u verheugdèT en verblyddèT toen gy bemerktèT dat die brief den wissel bevattéde, dien gy verwachttèT.
De tolk was opgetogen over m’n getèt.
— Ja, Kami, ik zag den gloed der eerlykheid op uw gelaat, en verheugde my over den welstand uwer ziel. Daarom noemde ik u deugdzaam.
— En de kuisheid?
— Die zal niet achterblyven, o Kami. Met uwen wissel…hoe groot is hy?
— Dertien-duizend thails.
― Met uwen wissel kunt ge alle afwykingen van onthouding bedekken, die men u zou aanrekenen als onkuisheden, indien gy dezelve niet bedekte.
— TèT, zei de tolk.
― Als gy die niet bedektèt met uwen wissel. Meent ge, o Kami die uw deugden ontvangt in wissels, over de post, dat het Ne-