Pagina:Nederlandsch kruidkundig archief.djvu/107

Uit Wikisource
Deze pagina is niet proefgelezen

94

Van de Schrijvers:

19. W. Hunger, Ueber die Funktion der oberflächlichen Schleimbildungen im Pflanzenreiche. Inaugural-Dissertation. Leiden 1899. 8°.

20. E. Heijmans en Jac. P. Thijsse, Geillustreerde Flora van Nederland. Handleiding voor het bepalen van den naam der in Nederland wildgroeiende en verbouwende gewassen.

21. M. Greshoff, »Plant-lore." Eene voordracht gehouden in Teylers Stichting te Haarlem, op 23 November 1898. Haarlem 1899. 8°.

22. W. W. Schipper, Stapelplaatsen van boomen als oorzaak van besmetting met splintkevers. Winschoten 1895. 8°.

23. W. W. Schipper, Koolrupsen (Piëris Brassicae). Overdruk uit Tijdschrift voor Plantenziekten.

Van den Heer Th.H.A.J. Abeleven:

24. Tijdschrift over Land- en Tuinbouwkunde en verdere Natuurwetenschappen, uitgegeven door het Antwerpsch Kruidkundig Genootschap, 1870. 5e Jaarg., Afl. 1—3. Antwerpen. 8°.

Van den Heer P. Noordhoff:

25. H. Heukels, Schoolflora voor Nederland. 8e Druk. Groningen 1899.

Van Dr. G. van Vloten:

26. Foerster. Flora excursoria des Regierungsbezirkes Aachen, sowie der angrenzenden Gebiete der Belgischen und Hollandischen Provinz Limburg.

Van den Directeur van 's Lands Plantentuin te Buitenzorg:

27. Catalogus plantarum phanerogamarum quae in Horto Bogoriensi coluntur, herbaceis exceptis. Fasc. 1., Fam. I Ranunculaceae. Fam. X Polygalaceae. Auct. J.G. Boerlage. Batavia 1899. 8°.

28. E. de Wildeman, Prodrome de la Flore Algologique des Indes Neerlandaises. Supplément et tableaux statistiques. Batavia 1899. gr. 8°.