Pagina:Nederlandsch kruidkundig archief.djvu/20

Uit Wikisource
Deze pagina is niet proefgelezen

in de provincie Noord-Holland, ter beschikking van de Vereeniging waren gesteld:

door Heeren Directeuren van Teylors Stichting te Haarlem / 25.00,

door den Heer H J.KokAnkcrs in i t te Apeldoorn / 10.00,

  • » » » L. Rieter te Venlo / 10.00,
  • » » » F. W. van Bed en te Haarlem / 2.50, en
  • » » » Dr. G. van Vloten te Leiden / 5.00.

Volgens Art. 15 der Statuten werd door den Voorzitter, Dr. L. Vuyck, het volgende Verslag over net Vereenigingsjaar 1898/99 uitgebracht:

M. H.

Het is mij inderdaad een aangename plicht gevolg te geven aan het artikel der statuten, dat mij de taak oplegt verslag te geven omtrent do lotgevallen onzer Vereeniging in het afgeloopon jaar. Gelukkiger dan vorige jaren hebben wij ditmaal geen enkel lid verloren, terwijl het volgende zal blijken dat niet alleen onze oude leden zich vol ijver hebben betoond voor de belangen der Vereeniging, maar dat ook zij, die wij sinds kort tot de onzen mogen rekenen, talrijke blijken van belangstelling in het streven van onze genootschap hebben gegeven. Met dankbaarheid gedenk ik hier allen, dit het hunne bijdroegen tot vermeerdering onzer kennis der Vaderlandsche Flora. Het is waar dat elke Flora meer en meer een cosmopolitisch karakter krijgt, dat de middelen van verspreiding der planten door den mensch steeds meerdere worden, waardoor een gelijkmaking van het plantenkleed van zeer ver verwijderde streken bevorderd wordt, dit neemt echter niet weg dat wij omtrent hot voorkomen der reeds lang als inlandsch geconstateerde planten nog wel iets kunnen leren, maar ook dat de oudtijds als "aankomelingn" betitelde planten, tegenwoordig meestal "Pothoofdplanten" genoemde