Naar inhoud springen

Pagina:Nederlandsch kruidkundig archief.djvu/426

Uit Wikisource
Deze pagina is niet proefgelezen

406

Het was natuurlijk dat na deze mislukking Boer- lage weinig lust gevoelde nog verder zijn kraehten aan het onderwijs te wijden. Wat toen? Er was echter nog hoop. Door Miquel was indertijd de betrekking van Conservator aan 's Rijks Herbarium als overbodig ver- klaard, iets wat door de regeering maar als te gretig werd aangenomen om de post op de begrooting voor zulk een ambtenaar te schrappen. Nadat Suringar als directeur van het Herbarium was opgetreden, heeft hij geen gelegenheid ongebruikt gelaten dit ambt weer te herstellen en zoo was er in 1879 kans dat zijne pogin- gen bij de regeering met een gunstigen uitslag zouden bekroond worden. Door Suringar werd Boerlage voor deze betrekking aangewezen. Toch was dit een risico, daar ieder weet hoe het dikwijls met ministerieele plannen gaat en Boerlage het onaangename geval ondervond dat zijn mislukte carrière als docent hem bij anderen voor niets anders deed deugen. Het was dan ook naar aanleiding dezer meening dat Suringar aan de regeering adviseerde dat Boerlage geen genie was, maar alleszins bruikbaar zou zijn voor de voorgestelde betrekking. Later zou blijken hoe juist Suringar's inzichten ook omtrent deze kwestie waren. Inmiddels ging Boerlage voor eigen rekening naar Brussel om zich daar aan het Herbarium te bekwamen voor de taak die hem misschien hier zou opgelegd