Pagina:Nederlandsch kruidkundig archief.djvu/44

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

den gladden kelk een weinig ongelijk van uit een drienervige basis elsvormig, ten laatste teruggekromd, bijna even lang als de opgeblazen bolvorraige of tolvormige kelkbuis, die met 24 nerven voorzien tusschen deze talrijke dwarsgeplooide rimpels vertoont: bloemkroon bleek purpur, met aangespitsten vlag en 3—4-zadige peul.

Eenjarige plant afkomstig uit Frankrijk. Italië, Hongarije en Zuid-Rusland.


Spiraea Douglasii Hook.

Een West Noord-Amerikaansche soort, die zich van Spiraea salicifolia, waarmede zij het naast overeenkomt, ondescheidt door de van onder grijsviltige bladen. Het is een 9—12 d.M. hooge struik, met gesteelde, langwerpige of elliptische spitse, naar den top toe gezaagde bladen; bloeiwijze lang; bloembladen rose; vruchtjes kaal en glanzend.

Als sierplant vaak aangeplant; ik beschouw het als een nieuwe indigene van zeer verdacht allooi.

In het natuurlijk systeem dat door ons meestal gevolgd wordt, zoude hier de bespreking moeten volgen van enkele Rubussoorten, welke dit jaar zijn verzameld en als nieuwe voor onze Flora moeten beschouwd worden. Ik wil echter voor het oogenblik volstaan met de nieuwe soorten te laten rondgaan, omdat ik over het geslacht Rubus nog later bericht wil geven.

Bij het nazien van ons inlandsch herbarium ben ik tot aan de Rubi gevorderd, tegen welk onderzoek ik niet weinig heb opgezien en dat mij inderdaad een ongehoord langen tijd heeft bezig gehouden. Hoe noodig een revisie van het Rubusmateriaal ook was, er is weinig eer mede te behalen, omdat men ten slotte toch nog onzeker blijft of men wel juist gedetermineerd heeft. Tot mijn verdediging en ook tot mijn eigen geruststelling haal ik hier de woorden aan van Dr. W. O. Focke, waar hij in zijn Synopsis Ruborum Germaniae