Pagina:Nederlandsch kruidkundig archief.djvu/54

Uit Wikisource
Deze pagina is niet proefgelezen

punte tanden, korter dan of even groot als de kelk; bloemstelen 1" — 2" lang, bovenste tand van den kelk ei-langwerpig, langer dan de smallere onderste en de zijdelingsche, alle aangespitst; kroon lichtblauw, nauwelijks langer dan de kelk.

Op droge zandigen of rotsigen bodem, van Noordelijk Nieuw York en Ontario tot Minnesota en Alaska, Zuidwaarts in de Rocky mountains tot Arizona en Nieuw Mexico. Bloeit Mei — Augustus; alzoo een zuiver Amerikaansche soort. Het schijnt mij toe dat ook Lepidium apetalum, op dezelfde plaats te Moerdijk gevonden, zijn weg over Amerika gevonden heeft.

Chenopodium ambrosioides L.
Eenjarig, glad of lichtelijk klierig-haard, groen, niet meelig, sterk riekend; Stengel sterk vertakt, opgericht of opstijgend, bebladerd, 60 -90c.M. hoog, hoekig en gevoord. Bladen langwerpig of langwerpig-lancetvormig, stomp of een weinig toegespitst aan den top, aan den voet tot een korten bladsteel versmald; bochtig-getand, gegolfd of de bovenste gaafrandig; 2.5 — 9 c.M. lang; de bovenste talrijk en veel smaller; bloemen in kleine, dichte okselstandige aren, meestal korter dan de steunende bladen; kelk gewoonlijk driedeelig, de vrucht volkomen insluitend; vruchtwand gemakkelijk loslatend van het zaad; dit horizontaal of vertikaal, glanzend; kiem in een onvolkomen ring. Plant van Noord en Tropisch Amerika, in Zuid-Europa, Noord- en Zuid-Afrika, Oost-Indë en Nieuw-Holland ingevoerd. Zij werd reeds opgegeven voor de omstreken van Maastricht door van Hoven, ofschoon zij later onder de twijfelachtige indigenen werd opgenomen. Volgens de meening van D r. van den Bosch kwam zij aldaar verwilderd voor, daar zij vroeger voor geneeskundig gebruik uit Mexico in tuinen word aangekweekt.

De planten van den Heer Kok Ankersmit lieten echter nog steeds bij de determinatie eenigen twijfel over, ofschoon de inzender; toezond.