Pagina:Nederlandsch kruidkundig archief.djvu/73

Uit Wikisource
Deze pagina is niet proefgelezen

60

Ten slotte werd nog medegedeeld, dat het eenige plekje op Rottum , alwaar spreker Linaria vulgaris Mill., vroeger vond, thans door de zee is weggenoraen, zoodat als vrij zeker mag aangenomen worden, dat nu ook deze plant van het eiland verdwenen is. (Zie : Ned. Kruidk. Archief. 3e Ser. le deel, bl. 213 en 359.)

Door den Heer L. Rieter werden de volgende Carex- soorten uit den omtrek van Venlo aan de leden vertoond: Carex paludosa Good., algemeen langs slooten, C. paniculata L., op enkele vochtige plaatsen, C. Pseudocyperus L., algemeen langs slooten, C. stricta Good., en C. acuta L.j langs slooten in het Bulteven, C. vesicaria L., C. flava L. en C. panicea L., op veengrond in het Bulteven, C. elongata L., op moerassige plaatsen in het Bulteven, C. vulgaris Fr., in vochtige weilanden, C. arenaria L., op zandgrond bij Genooi, C. muricata L., langs een veldweg en C. remota L., langs de oevers der grachten van het kasteel „van Erp" te Baarlo.

Bij den Ondersten Molen te Venlo werden door hem nog gevonden en ter tafel gebracht: Plantago arenaria W. K., Centaurea diffusa Lam., Centaurea Jacea L. var. decipiens Thuill., in groote hoeveelheid, en eene Asperifoliacea Nonneapulla (L) D. C. (?) slechts een exemplaar.

De heer H. Heukels deelde mede (en bevestigde zijne mededeelingen door de toezending der gedroogde planten), hit hij in Juli 1895 bij een eendenkooi in de duinen bij Sandpoort vond Verbascum phoeniceum L., dat hy in Juni 1897 van den Heer F. Knake te Steenderen een ex. derzelfde plant ontving, gevonden op een zandig, met dennetjes beplant heuveltje, de Galgenbult, bij Hoogkappel, dat hij in Juni 1899 een ex. al weder van dezelfde plant zag, gevonden door den Heer v. d. Werf te Amsterdam op braakland bij Bussum,