Pagina:Nederlandsche Staatscourant 1892 no 128.djvu/22

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

schoorsteenstuk van Droochsloot werd het afgestaan aan het Museum van Schilderijen te Utrecht.
E. »Jozef’s beker in den koornzak van Benjamin gevonden.” (Genesis XLIV: 14—17). Op de treden voor een grootsch gebouw staat Jozef, bekleed met de teekenen zijner waardigheid en omgeven door zijn gevolg; hij wijst met den schepter naar den beker in Benjamins hand. Juda staat in ootmoedige houding voor den hoog in aanzien staanden Jozef, terwijl de overige broeders met afladen bezig zijn. De breedte van dit doek is 4.09 M. en volgt in afmeting dus op het tafereel van Thetis. Zooals reeds van zelf spreekt is de hoogte van alle vijf de doeken gelijk, d. i. 4.08 M.



De commissie, opgetreden om aan den kunstschilder David Bles, ter gelegenheid van zijn zeventigjarig feest een huldeblijk te geven, heeft aan het Rijk, ter plaatsing in ’s Rijks Museum te Amsterdam, ten geschenke aangeboden het op een voetstuk geplaatst marmeren borstbeeld van dien schilder, gebeiteld door den beeldhouwer Bart Van Hove te Amsterdam.
Aan de commissie is de dank der Regeering betuigd.



Blijkens bij het Departement van Marine ontvangen bericht, is Hr. Ms. korvet Nautilus, onder bevel van den kapitein-luitenant ter zee H. G. Hildebrandt, den 31sten Mei jl. van Aberdeen vertrokken ter voortzetting van den oefeningstocht.

VEREENIGINGEN,

erkend volgens de wet van 22 April 1855 (Staatsblad no. 32).

No. 163.

VEREENIGING: »Groen van Prinsterer”, voor lager en meer uitgebreid lager onderwijs op Gereformeerden grondslag, te Haarlem.

Art. 1. Er bestaat te Haarlem eene vereeniging voor lager en meer uitgebreid lager onderwijs op Gereformeerden grondslag, genaamd: »Groen van Prinsterer”.
Zij vindt dezen grondslag in Gods Woord, naar de verklaring daarvan gegeven in de Drie Formulieren van Eenigheid van de Gereformeerde Kerken hier te lande, het laatst herzien in 1619.
Art. 2. Deze vereeniging stelt zich ten doel, gelegenheid tot het ontvangen van gewoon en meer uitgebreid lager ouderwijs te openen voor kinderen der Ned. Gereformeerde en Christelijke Gereformeerde Gemeenten alhier.
Art. 3. Kinderen van andere ouders kunnen tot het ontvangen van dit onderwijs worden toegelaten bij afzonderlijk besluit van het bestuur der vereeniging en volgens regelen door dit bestuur vast te stellen, waarbij leden van de vereeniging, die niet tot eene dier in art. 2 genoemde gemeenten behooren, den voorrang zullen hebben.
Art. 4. Het bewijs, dat een vader, moeder of voogd, die voor een kind of pupil van dit onderwijs wenscht gebruik te maken, tot eene dezer gemeenten behoort, wordt geleverd door overlegging van een stuk, waaruit blijkt dat zij in het lidmaten-boek van eene dezer gemeenten zijn ingeschreven.
Art. 5. Leden van deze vereeniging zijn zij, die zich hiertoe aanmelden en jaarlijks eene contributie storten van minstens drie gulden. of voor hunne kinderen of pupillen van het onderwijs, door deze vereeniging te geven, gebruik maken, blijken in het lidmaten-boek van eene der genoemde gemeenten te zijn ingeschreven of schriftelijk instemming hebben betuigd met den grondslag dezer vereeniging.
Art. 6. Zij die aan deze vereeniging contribuëeren, maar overigens niet voldoen aan de bepalingen van art. 5 of ophouden daaraan te voldoen, zijn donateurs.
Art. 7. Het bestuur van deze vereeniging bestaat uit negen personen; van deze worden zes gekozen door de leden der vereeniging en wel zoo, dat uit elke gemeente twee leden optreden, terwijl elke der drie kerkeraden uit zijn midden een lid als bestuurslid aanwijst. Het aftreden als kerkeraadslid heeft ook ten gevolge, dat men ophoudt lid van het bestuur dezer vereeniging te zijn.
Art. 8 Jaarlijks treden drie bestuursleden af, volgens hiervoor te maken rooster. De aftredenden zijn terstond herkiesbaar. De aftreding der uitgaande en de optreding der nieuwe leden heeft plaats in de maand Mei.
Art. 9. Het betuur benoemt uit zijn midden een voorzitter, vice-voorzitter, secretaris en penningmeester, en regelt zijne werkzaamheden bij huishoudelijk reglement.
Art. 10. De jaarvergadering der vereeniging wordt gehouden in de maand Mei. De bekendmaking heeft plaats door een convocatiebiljet[.] Alle leden hebben op deze vergadering stemrecht.
Art 11. Buitengewone vergaderingen kunnen door het bestuur worden samengeroepen, zoo dikwijls het dit raadzaam acht. Tien leden hebben het recht het verzoek voor eene buitengewone vergadering aan den voorzitter in te zenden, die binnen eene maand daarna hieraan gevolg geeft.
Art. 12 De benoeming der bestuursleden door de leden der vereeniging heeft plaats op de jaarvergadering in de maand Mei, terwijl aan den kerkeraad, welks lid volgens rooster aftreedt, tijdig zal worden verzocht zijne benoeming, volgens bepaling in art. 7, in de maand April te doen.
Art. 13. De middelen der vereeniging bestaan uit de contributiën en donatiën, de schoolgelden, legaten, schenkingen en hetgeen door de kerkeraden en de riiakeuen der meergenoemde drie gemeenten zal worden aangebracht; voorts uit subsidiën , die haar krachtens de wet mochten toekomen.
Art. 14. Voor eventueel te openen scholen, uitsluitend bestemd voor meer uitgebreid lager onderwijs, mag nimmer iets besteed uit de inkomsten der vereeniging, voor zoover deze uit collecten, contributiën, schenkingen of legaten bestaan.
Art. 15. De vereeniging is bevoegd zelve schoollokalen te bouwen of bestaande schoollokalen te huren of te koopen.
Art. 16 Veranderingen in dit reglement kunnen alleen door de gewone jaarvergadering worden gemaakt, en onder voorwaarde, dat ze bij convocatiebiljet minstens acht dagen van te voren zijn bekend gemaakt. Artl. 1, 2 en 16 van deze statuten zijn onveranderbaar. Gemaakte veranderingen zijn niet van kracht, dan nadat daarop de Koninklijke goedkeuring verkregen is.
Art. 17. Deze vereeniging wordt aangegaan voor den tijd van negen en twintig jaren en elf maanden, rekenende van af den tweeden Februari 1892.
Bij ontbinding der vereeniging vervallen hare baten aan de drie meergenoemde kerkelijke gemeenten, die gelijk opdeelen.
Art. 18. De eerste maal treden als bestuursleden op Roelof Mulder, Johannes Schotel, Jenne Langhout, Abraham Elffers jr., Andreas Richters, Jan Pieter Boerkoel, Dirk Hogenbirk sr., Johannes Nicolaas Bonarius en Christiaan Smink, waarvan de eerste aftreding in 1893 begint.

(Volgen de onderteekeningen.)
Goedgekeurd bij Koninklijk besluit dd. 12 April 1892 no. 23.
Mij bekend,
De Minister van Justitie,
smidt.

Museum Meermanno-Westreenianum.

Genoemd Museum (Prinsessegracht, no. 30, te ’s Gravenhage) zal gedurende Juni 1892 geopend zijn op den 2den en den 16den. Op die dagen zijn toegangkaarten, zoowel aan het Museum zelf als aan de Koninklijke Bibliotheek (Voorhout no. 34), te verkrijgen.

ADVERTENTIËN.

MINISTERIE VAN BINNENLANDSCHE ZAKEN.

Aanbesteding.

Op Donderdag 16 Juni 1892, des namiddags te 1 uur, zal, onder nadere goedkeuring van den Minister van Binnenlandsche Zaken, in het lokaal van het Ministerie van Binnenlandsche Zaken en ten behoeve van de Algemeene Landsdrukkerij, in het openbaar worden aanbesteed de levering gedurende het tijdvak ingaande 1 Juli 1892 en eindigende 30 Juni 1893, van:

honderd dertig duizend (130 000) kilogram of pond Hibernia-machinekolen;
acht duizend (8000) kilogram of pond schaalkolen;
of zooveel minder of meer als blijken zal benoodigd te zijn.

De voorwaarden dezer aanbesteding liggen dagelijks, den Zondag uitgezonderd, van des voormiddags 11 tot des namiddags 2 uren, ter lezing in het lokaal van de Algemeene Landsdrukkerij, alwaar de monsters der steenkolen te bezichtigen en alle inlichtingen deswege te verkrijgen zijn.
’s Gravenhage , 25 Mei 1892.

(1624) Voor den Minister,
De Secretaris-Generaal,
Dijckmeester.


MINISTERIE VAN WATERSTAAT, HANDEL EN NIJVERHEID.
Rijks-Waterstaat.
PROVINCIE ZUIDHOLLAND.

Aanbesteding.

Op Maandag 27 Juni 1892, des voormiddags te 11½, uur, zal, onder nadere goedkeuring, door den Commissaris der Koningin in de provincie Zuidholland, of, bij zijne afwezigheid, door een der leden van de Gedeputeerde Staten, en in bijzijn van den hoofdingenieur van den waterstaat in het 10de district, aan het gebouw van het Provinciaal Bestuur te ’s Gravenhage, worden aanbesteed:

het uitdiepen van een gedeelte van den Hollandschen IJssel, onder de gemeenten Moordrecht en Gouderak, in de provincie Zuidholland.

(Raming f 2200.)

Het bestek, no. 119, ligt na 13 Juni a. s. ter lezing aan het gebouw van het Ministerie van Waterstaat, Handel en Nijverheid, aan de lokalen van de Provinciale Besturen, en is voorts, op franco aanvrage, tegen betaling der aan den voet daarvan vermelde kosten, te bekomen bij de firma Gebroeders Van Cleef, boekhandelaar, Spui no. 28a te ’s Gravenhage, en door hare tusschenkomst in de voornaamste gemeenten des Rijks.
Op 20 Juni 1892 wordt de noodige aanwijzing op de plaats gedaan; voorts zijn nadere inlichtingen te bekomen bij den hoofdingenieur in het 10de district, den ingenieur in het noordelijk arrondissement van het 10de district, beiden te ’s Gravenhage, en den opzichter Kooreman te Alphen aan den Rijn.
’s Gravenhage, 25 Mei 1892.

De Minister van Waterstaat, Handel en Nijverheid,
(1626) Voor den Minister,
De Secretaris-Generaal,
De Bosch Kemper.

STAATSSPOORWEGEN.

Aanbesteding.

Op Woensdag 29 Juni 1892, des voormiddags te 11 uren, zal, vanwege den Minister van Waterstaat, Handel en Nijverheid, en onder zijne goedkeuring, in een der lokalen van zijn Departement, te ’s Gravenhage, worden aanbesteed:

het maken van een hoofdgebouw met twee bijgebouwen, het voltooien van de bagage- en personentunnel met toegang en trappen, het maken van de overkappingen van het hoofdperron en van eenige verdere werken op het station Nijmegen.

(Bedrag der begrooting f 491 700.)

Het bestek no. 1034 ligt na 8 Juni 1892 ter lezing in het lokaal van het Ministerie van Waterstaat, Handel en Nijverheid, in de bureelen der Staatsspoorwegen te ’s Gravenhage en in de lokalen der Provinciale Besturen, en is voorts, op franco aanvrage, tegen betaling