Naar inhoud springen

Pagina:Nieuwe Tijdinghen 1620-07-03.djvu/5

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

5

lijcke hulpe ende assistentie te bewijsen, ende desghelijcken inden Rijck aencomende assistentien der Ondersaten teghen haere Ouerheden profijtelijc te versmachten ende te stillen. Maer ter contrarien, ende indien die vande Standen van Bohemien hare voorghenomen reiectie, ende nauwe wel voorder verantwoordt worden soude, t’selue in der voorsz. vueghen niet alleen om dat Coninckrijck van Bohemien, maer oock die Croone van Hungarien, ende t’Rijck selve onse lieue Vaderlant, d’welck daer door tot een rooff der Wtlandischen, iaer des Turcks ende ander vreemde Barbarische natien erbarmelijck wtgestelt worden mochte, voorneemlijck te doen is, d’welck al waer t’saecke datmen alleen noodelijcke Consilie volghen wilde, ende priuatas considerationes niet soo verre voortgaen laeten, soude door ghehengenisse des Almachtigen met goeder hope noch belet werden connen. Daeromme hebben wy tot profijt van der ghemeyne weluaren, ende tot een getuychenisse van onse liefde ende affectie die wy droegen tot vrede ende ruste, ende des Vaederlants welvaert niet connen achter laten onses besunderen lieven vrients Heeren, Soons, ende Neven, Palsgrave, Keurvorsten L. als oock des Coninckrijckx Bohemien, ende der selver gheincorporeerde Landen, in goeder rechter meyninghe vriendelijck, ende ghenaedelijck

M m iijte