Naar inhoud springen

Pagina:Nieuwe Tijdinghen 1620-07-17 (2).djvu/7

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

7

staet hier voorseker als dat de gheconfedereerde Rebellen ende den Turck samen eenen eeuwigen vrede ghesloten hebben, ende den xx. deses zijn die Moravische Soldaten tot Vlrichs Kirchen ghecomen, ende hebben daer allen de beesten ghenomen.
Den xxiij. deses is hier ghepubliceert, daer in bevolen is, dat allen de ghene die hier om de Stadt dry hondert schreden lanck eenighe stercke Speelhuysen, Hovens, oft Kelders hebben, datse de selve binnen dry weken sullen afbreken, met conditie dat zijne Keyserlijcke Majesteyt haerlieder andere plaetsen sal verleenen, ende elcke naer zijn qualiteyt, sal betalen, ende doen bouwen op andere plaetsen, ende t’ghene van houdt is, oft houte huysen, oft schutsels sal moghen blijven staen, oft sake ware dattet noot soude wesen, sal gheslist worden oft afghebroken.
Ende hier wort de stadt van den Rothen thoren af tot aen der Thonauw met Aerde ende Rijs sterck hermaeckt, ende by der Slach-brugghen wort een Bolwerck oft hooghe kat op gheworpen.
Den xxiij. Junij soo hebben de Keyserlijcke Majesteyt voor het leste de N. Oostenrijcksche standen, alles ontboden ende bevolen, den vj. Julij te compareren op de Huldinghe pro peremptorio et omni termino beschreven, oftse wilden commen oft niet, wantmen al even wel met de huldinghe sal voorts

varen,