Naar inhoud springen

Pagina:Nieuwe Tijdinghen 1620-07-24.djvu/4

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

Ceur Pfalts Erflanden tot Heydelbergh, maer het Coninckrijck Bohemen is daer wt ghesloten, ende eyndelijcken souden die Grauamina tot andere geleghentheyt wtghestelt worden, ende gisteren heeft den Hertoghe van Beyeren met zijn volck begost op te trecken, ende heeft zijnen wech op Augsborgh ghenomen.

Wt Weenen vanden tweeden Julij.

Den xxvj. Junij zijnder vele Zenghers wel ghemonteert alhier ghearriveert, dat is quaet volc wt Croatien, goede Soldaten die hebben hun by de Crabaten ghevoecht, ende hebben hunnen leger tusschen de Brugghen gheslaghen, ende gisteren zijnder wederomme twee duysent Cosacken lancx Hongherijen alhier ghearriveert, de welcke groote schade ghedaen hebben, hebbende een Stedeken afgebrant, ende alsoo zylieden seer vermoeyt waeren, hebben hun tusschen de Donau gheleghert om aldaer te sekerder te rusten, ende de Herbersteensche Ruyters hebben by de buytenste brugghe de Wacht gehouden, overmits die van Moravien hun gisteren heel sterc verthoont hebben.
De Boeren van Marckvelt hebben voor haere Keyserlijcke Majesteyt eenen voet val gedaen, ende ghebeden dat de selve gelieve te verhoeden, de groo-

te