Naar inhoud springen

Pagina:Nieuwe Tijdinghen 1620-08-26.djvu/4

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

4

Keyserlijcke Majesteyt, ende leueren 12. Hoofden vande Rebellen, ende het volck dat zylieden hadden hebben hun begheven inden dienste vanden Keyser maer die van Lintz ende het Lant moeten hun onderhouden ende de gagie betalen, seggen voorts dat ditto Hertoghe van Beyeren stracx heeft gesonden een goet deel volcx naer Freistadt om in Bohemen te trecken.
Sondaghe lestleden is hier een vande Keyserlijcke Commissarissen ghearriveert, om vanden Keyser op eenighe puncten resolutie te hebben, ende seght, dat die van Hongheren niet en begheren toe te laten dat Betlehem Gabor de Prepositie doen soude op de vergaderinghe, maer datse willen dat zijne Keyserlijcke Majesteyt de selve doen sal, oversulcx seghtmen dat den Keyser de selve ghesonden heeft met den selven Commissaris, ende dat daer by ghenoech te kennen gheeft dat hy Keyser is, ende begheert gheobedieert te zijne.
De Ambassadeurs van Vranckrijck die alhier zijn, hebben eenen Edelman van hunne Compagnie naer Hongheren ghesonden, wel vergheselschapt met andere Edelen, om hun te kennen te geven die meyninghe van hunnen Meester.
De leste ghecomene Polacken hebben dese dagen een teecken ghegheven van hunne cloeckmoedicheyt

ende