Pagina:Nieuwe Tijdinghen 1620 Nieuwe Placcaten vande Keyserlijcke Majesteyt, Ferdinandus den tweeden.djvu/5

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

5

Passagie, Ammonitie, Rustinghe, oft wat daer aen kleefft te laeten volghen, ofte passeren. Sonder daer teghens ernstelijck verbodt, ende belech te doene, met dadelijcke Executie te vervolghen, ende te beletten, Soo daer alreets eenighe ghereedtschap oft volck ghereet waer strackx te casseren, ende te ni[et] te doene sonder eenich respeckte te draeghen aen yemanden, alles by verbeurte van onse Keyserlijcke Onghenade ende Penen, ende straffinghen, in des Rijckx Statuten ende Af-scheeden begrepen. Soo vernemen wy nochtans, alles ter contracte geschiet, niet sonder groote verwonderinghe ende misvalle, dat daghelijckx hoe langer hoe meer, dat onse voorgheruerde Ernstelijcke Patenten, van vele des Heylighen Rijckx Staten, ende mede Leden in soo cleynen respecte ghehouden wort, maer ter contrarie datmen ten sommighen steden ende plaetsen teghen de Regerende, Roomsche Keyserlijcke Majesteyt, ende des Rijckx Overhooft, als Succederenden Ordentlijcken, Ghecroonden Coninck, ende Cheur-Vorst in Bohemen afwijckt, ende den Nieuwen Ghepretendeerden Coninck, de Pfaltz-Grave aenhangen, ende hem behulpich zijn gheweest, ende noch doen om hem in zijn ongherechtich voornemen te mainteneren, ende de Rebellen alle hulpe ende onderstant bethoonen, soo met Gheldt, krijsch-rustinghe, ende

F iijvolck