Pagina:Noodlot.djvu/150

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd
149

eens huilende bij me en vertelde me, dat ze niet meer bij ons wilde blijven, omdat ze bang was voor William, want hij had gezegd, dat hij haar zoû vermoorden. Ik vroeg haar wat er gebeurd was en toen vertelde ze mij, dat ze eens op het punt was geweest een brief binnen te brengen aan papa, een brief van jouw hand: ze kende je hand. Vlak bij de deur was William haar achterop gekomen en had haar ruw den brief uit de hand gerukt, zeggende, dat hij dien wel zoû binnen brengen. In plaats van dat te doen, had hij den brief intusschen in zijn zak gestoken. Zij had hem gevraagd wat dat beteekende; toen hadden zij oneenigheid gekregen en sedert was ze bang voor William. Zij had mij dit al lang willen vertellen, maar het alleen niet gedaan uit angst voor hem. Wij ondervroegen William, die brutaal werd en zich beleedigd achtte, omdat we zijn eerlijkheid verdachten; papa liet daarop zijne kamer onderzoeken om te zien of hij meer brieven of andere dingen had gestolen. Er werd intusschen niets gevonden, noch gestolen voorwerpen, noch brieven. Ook niet de brief aan papa, die dus de laatste schijnt geweest te zijn van de drie, die je ons schreef?

— Ja, knikte Frank verbijsterd.

— Papa joeg William weg. En... wat woû ik je toch ook nog zeggen? God, ik weet het niet meer... Dus je hebt ons driemaal geschreven?

— Ja, driemaal, sprak Frank.

— En wat schreef je? vroeg zij, opnieuw regelmatig zacht snikkend in hare keel.

— Of je me vergeven woû, of... of alles weêr