Pagina:Noodlot.djvu/155

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd
154

V.


Plotseling schrikte hij echter op.

— Eve... begon hij, zich bedenkend. Wie? Waarom?

— Wat? vroeg zij, zacht lachend en wat moe, na die hallucinatie van donder.

— Die brieven en William... Waarom? Wat kon het William schelen? Louter nieuwsgierigheid om ze te lezen?

— Dan had hij toch zoo ruw niet dien eenen brief van Kate weggerukt. Neen, neen...

— Geloof je dan, dat hij er belang bij had...

— Ja...

— Maar wat dan? Wat kon het hem schelen of ik je schreef of niet schreef?

— Misschien handelde hij...

— Wat Eve?

— Voor een ander.

— Voor wien? Wat kunnen mijne brieven een ander schelen. Wie kan er belang bij hebben, dat ze niet terecht kwamen?

Zij richtte zich even op en zag hem lang aan, voor zij sprak, zeer angstig voor wat zij hem vragen ging.

— Zoû je heusch niemand weten? vroeg zij.

— Neen.

— Wist niemand van je brieven af?

— Alleen Bertie.

— O, alleen Bertie! sprak zij dof.

— Maar Bertie... toch niet? vroeg hij, zelf verontwaardigd om de onmogelijkheid zijner voorstelling.