Pagina:Occult woordenboekje (Van Veen 1937).djvu/23

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd
De-Do
21
 

optredende, eigenaardige toestand van geestelijke zwakheid.
Demiurg: God, als de wereldbouwmeester, die wel de wereld geordend, doch de stof niet geschapen heeft.
Dermographie: het op de huid verschijnen van schrift; in tegenstelling met de gewone stigmata duurt het verschijnsel slechts kort.
Derwish: Mohammedaans bedelmonnik, in het bezit van hogere, magische gaven; analoog aan de fakirs.
Descendent: (astr.): het ondergaande teken van de dierenriem.
Determinisme: De leer, dat alles, wat gebeurt, zodanig bepaald is, door voorafgaande oorzaken, dat het niet anders kan. Toeval bestaat volgens deze opvatting niet, evenmin als vrije wil.
Devachan: (theos.): een toestand van de ziel tussen twee levens op aarde in.
Dialectical society: In 1867 in Londen opgericht geleerd genootschap, waarvan een commissie in 1869 en 1870 de spiritistische verschijnselen onderzocht. Toen deze echter het bestaan der verschijnselen bevestigde, weigerde het genootschap het rapport te publiceren, waarop de commissie het op eigen kosten deed.
Dierenriem: (astr.): 12 sterrenbeelden in de buurt van de ecliptica in de volgorde: Ram, Stier, Tweelingen, Kreeft, Leeuw, Maagd, Weegschaal, Schorpioen, Schutter, Steenbok, Waterman en Vissen. Deze tekens spelen een grote rol in de astrologie.
Direct schrift: schrift, dat ontstaat, zonder dat het medium het schrijfmateriaal vasthoudt, soms zelfs zonder schrijfmateriaal. (Zie leischrift). Soms schrijft een gematerialiseerde hand, zoals bij Prof. Crookes. Op dezelfde wijze ontstaan soms ook tekeningen of schilderijen.
Divinatie: voorspelling, profetie.
Doctor: een van de contrôles van Stainton Moses.
Dood: deze is volgens het spiritisme geen einde, doch een overgang naar een hogere levensvorm, dus een geboorte.
Doodbidden: (analogon: Bildzauber). Het trachten iemand te doden door het prevelen van vervloekingen over b.v. een