Deze pagina is gevalideerd
An-As
7
persoonlijke, denkende en willende wezens. Ook het toeschrijven van para-normale (supra-normale) verschijnselen aan nog onvoldoend gekende eigenschappen van de ziel van de nog levende mens.
Anthropomorphisme: het in menselijke gestalte voorstellen van bovenmenselijke wezens, b.v. een engel; vooral het aan God het voorkomen en de spreekwijze van een mens geven.
Anthroposophie: (letterlijk: mensenkennis). In 1912 door Rudolf Steiner gestichte, gewijzigde theosophie.
Anti-christ: tegenstander van Christus. Volgens de vroeg-christelijke opvattingen de door Satan uitgezonden vijand, die strijd zou voeren tegen God en Zijn dienst, doch door Christus overwonnen zou worden.
Later ook de duivel zelf.
Later ook de duivel zelf.
Apathie: lusteloosheid, of volkomen overgave aan omringende invloeden.
Apathisch: lijdend aan apathie.
Apollonius van Tyana: tijdgenoot van Jezus, nieuw-Pythagorisch wijsgeer, wonderdoener. Na zijn dood werden in Klein-Azië en Griekenland vele tempels, altaren en standbeelden voor hem opgericht.
Apport: het brengen van voorwerpen op een para-normale wijze, b.v. uit een andere kamer door een muur of gesloten deur of raam heen; ook wel van een ver verwijderde plaats. Soms schijnen ze geworpen te worden; soms komen ze neer als in glijvlucht. Ze voelen meestal warm aan. (Zie ook: stenenregen).
Arcanum: geheim geneesmiddel; steen der wijzen. (Zie aldaar).
Ascendent: (astrologie): het op het ogenblik van de geboorte boven de horizon verschijnend teken van de dierenriem. (Zie aldaar en bij: descendent).
Aspect: (astr.): (Latijn: aanschouwing). De betrekking van een planeet tot een andere, vooral tot de aarde.
Astraallichaam: uiterst fijn, aetherisch lichaam, dat in geval van een dubbelganger, (zie aldaar) zichtbaar wordt en waarin, bij het sterven, de geest het lichaam verlaat.