waren eenighe Schepen ghereet om uyt te loopen, maer zijn eenichsins door ’t ys belet. Men weet hier noch weynigh van vriesen, ’t welck by menschen gedencken niet geschiedt is, datter twee sulcke sachte winters na malkander geweest zijn. De Negotie valt in dese Landen seer slecht, en kan tot gheen verhael komen, d’oorsaeck is dat Polen tot geen ruste raken kan, men hoopt van dage te dage yets goets te hooren, maer ’t schijnt dat ter contrarie d’onrusten eerst beginnen.
Vyt Londen, den 7 dito.
Den Koning gaet noch dagelijcks voort in d’ongemeenen yver ter liefde van ’t ghemeene best, ’t en is hem niet genoech geweest ’t Parlement te vermanen, dat nu met 3 Koninghen ghescheyden is, maer hy wil oock, dat men den vermaerden Graef van Arundel herstel in ’t Hertoghdom van Nordfolk, en den Marquis van Herford in ’t Hertoghdom van Somerset. Seker Turck genaemt Philip Dandulo, Christen ghedoopt, en door des Konings voorschryven geauthoriseert zijnde, om onderhout voor hem in dese Stadt te versamelen, is door eenige laster-tongen beschuldigt, als of hy over eenige misdaet waer gestraft geweest in sijn vaderlandt, maer, ter contrarie is waer dat hy en sijn vrou eerlijcke menschen, vals zijn beschuldigt. Die van Yrlant geven door hare addressen genoechsaem te kennen, dat sy den Koning, en den Stadthouder Lord Ormond refereren. Die van Schotlant zijn ontvooght, om meerder quaedt te verhoeden. De vloot leght door contrarie wint noch in Duyns, men seght aldaer, dat door storm op ’t Goding 6 Nederlantse Schepen gebleven zijn.
Vyt Vlissingen, den 7 dito.
D’ongestuyme winden hebben vele Schepen die haer noch tegen gewoonte van winter-tijt ter Zee begaven groote schade gedaen, en verscheyden van hare reyse versteken.
Vyt Brugge, den 10 dito.
’t Is yeder hier wel aenghenaem dat de soldaten uyt dese Landen naer Spangien vertrecken, doch vele meenen dat den oorlogh tegen Portugael met soo veel miserien vermengt sal zijn, als die van den Keyser teghen den Turck. De Geestelijcke mompelen hart van een samentlijk verbont met de Hollanders te maken, als de bequaemste, teghens de Turcken van Barbaryen, alwaer de Renegaden aen Europa en die haer toevoer doen de meeste schade by brengen.
Vyt Parys, den 11 dito.
’t Hof begint hem wederom tot de Negotiatien des Rijcks te begeven, nu dat de ceremonien van de Ridderlijcke ordre van den H. Geest ten eynde zijn, en men meent in ’t korte te vernemen hoe het met de sake van den Heer Fouquet eyndighen sal. De presentatien van d’andere Ontfangers der Finantien ghedaen, worden ten hove niet aen gesien, het schijnt Sijn Majesteyt met ernst alle saecken selfs door sien wil, om der Ontfangers rekeninghe na desen altijdt selfs te maken. De saken met die van de Ghereformeerde Religie beginnen weder in beter aen sien te komen als voor desen, men twyfelt niet of der Staten Ambassadeurs sullen voor haer vertreck daer in yets tot haer voordeel verkrygen; vele huys-gesinnen die in en omtrent Rochel ghewoont hebben zijn naer andere plaetsen vertrocken daer sy vry mogen leeren. Alle gequalificeerde persoonen zijn noch ten Hove. Sijn Majesteyt met de Koningin sullen sich hier den meesten winter onthouden, op ’t voor-jaer meent men dat Sijn Majesteyt sijn voor-genomen reyse voltrecken sal. Wy hebben hier tydinge van de Zee-plaetsen, dat aen die stranden veel Schepen aen-ghedreven zijn, van ghelijcken veel doode menschen. Boven in Vranckrijck is groote dierte in de granen, en men vreest deselve noch sal toe-nemen. De statie die alhier geweest is, heeft een groote somme geldts ghekost, en alles is soo magnifijckelijck toe-ghegaen dattet niet na vertelt kan worden, ’t scheen dat hier alle rijckdommen der werelt by een vergadert waren; den swaren reghen beletten noch veel pompeusheden die anders souden geschiedt hebben.
Vyt ’s Graven-Hage, den 13 dito.
Soo haest men hier ten vollen over de sake van Portugael gheresolveert sal zijn, mochte alles wel af-loopen, echter hebben veel een ander gevoelen, den tijdt sal alles leeren: elck verlangt na d’uytgang van die saeck. In Engelandt wert de Princesse van Portugael metten eersten te gemoet ghesien, dan de windt wil haer vloot niet dienen. De Oost-Indise Schepen voorleden Maendagh uytgeloopen hebben maer 36 uren goeden windt ghehadt, tzedert heeft men van haer niet gehoort. In Tessel leggen by de 250 Schepen wachtende op een goeden oosten wint. Alsoo ’t in Oosten noch weynigh winter maeckt, is ’t geen wonder dattet hier noch niet en vriest.
Vyt Londen, den 13 dito.
Op Nieuwe-Jaers-dagh heeft Sijn Majesteyt een groote Dancksegging laten doen over de krooning in Schotlant, en over ’t herstellen in sijn 3 Rijcken. Op den 1 deser is daer weder een nieuwen Bisschop verkoren, met namen Jan Haket, over de 2 plaetsen als Liesvelt en Coventry, de ceremonien zijn gheschiedt in Laurens Capel, door Gilbert Lord Bisschop van Londen, en opsiender van Sijn Majesteyts Capel Royael, en sijn Ghenood den Lord Bisschop van Kantelbergh, na de ceremonien wierdt een heerlijcke musijck gesongen en gespeelt, en alles ging met groote magnificentie toe, 2 andere Bisschoppen deden elck een predicatie, die altemael gedaen zijnde, wiert een kostelijcke maeltijdt ghehouden, de Kamer was versien met rijcke tapyten, den Hertogh van Ormondt was present nevens een groot ghetal van Edelen en Grooten van Engelant. Den Bisschop van Herefort is overleden, alwaer in ’t kort een ander in de plaets komen sal. Onse vloot leyt noch in Duyns en kan door contrarie windt niet uyt komen. Sir Ridsard Wardschau is uyt Portegael alhier gearriveert, brenght Sijn Majesteyt tyding dat d’Infante, sijn Bruyt, by goede gesontheyt was, en dat sy haer al op reys sou begeven hebben, ten waer de contrarie winden ’t selve belet hadden. Den Ambassadeur van Vrankrijk den Prince de la Graund is, door een groote menichte karossen alle met 6 paerden met groote magnificentie ter audientie gehaelt. Van Milanen hebben wy tyding dat onsen Admirael 2 Turckse Roovers opgebracht heeft.
Tot Embden is een extraordinare schoone Apotekers winckel te koop van alle nootsakelijcke en curieuse instrumenten wel versien, alle potten met blancke decksels en kruyt-laden daer by, met 50 kassen. Wie daer gadingh in heeft spreke aen de weduwe van S. Arthuri Payn, in de Hof-straet in d’Engelse Apoteeck.
Ghedruckt tot AMSTERDAM,
Voor de Weduwe van Françoys Lieſhout, Boekverkoopster op den Dam in’t Groot-Boeck; den 17 Ianuary.
