Pagina:Ornithologia Neerlandica 1.djvu/103

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
47
 

Familie SULIDAE - ROTSPELIKANEN.

 

De Sulidae bezitten een spitsen, rechten snavel, waarvan de bovensnavel slechts zeer weinig haakvormig over den ondersnavel is heengebogen. De snavelranden zijn zwak getand. Over de zijkanten van den bovensnavel verloopt aan weerszijden van de basis naar de punt een groef, waarin bij de basis de kleine, nauwelijks waarneembare neusgaten liggen. De kin en de keel zijn naakt. De pooten dragen 4 teenen, die door volkomen zwemvliezen vereenigd zijn; de buitenteen is iets korter dan de middenteen. De nagels zijn puntig, die van den middenteen aan de binnenzijde met getanden rand. De schilden der pooten vormen een fijn netwerk, alleen over het midden der teenen verloopt een rij grootere vierkante schilden, die zich in 3 rijen over den voorkant van het korte loopbeen voortzetten. De vleugels zijn lang en spits; de staart is middelmatig lang en wigvormig, 12–16 stijve pennen bevattende. De Sulidae zijn zeevogels, die op kale rotsachtige of zandige eilanden broeden, of ook op en tegen steile rotskusten. Het legsel bestaat slechts uit één ei. Zij voeden zich met visschen, die zij, vanuit de lucht in het water neerstootend en onderduikend, vangen. De jongen zijn met een wit dons bedekt en hun eerste vederkleed verschilt in den regel belangrijk van dat der oude vogels.