zorg herzien en komt in hoofdzaak overeen met die, gevolgd in mijn lijst van Nederlandsche vogels, die ik in 1908 in deel XXX van „Notes from the Leyden Museum" publiceerde; steeds is het prioriteitsbeginsel toegepast, zonder echter te vervallen in die uiterste, tot niets nutte naamzifterij, waarvan schromelijke begripsverwarring het gevolg is. Achter den wetenschappelijken naam is de meest gebruikelijke Nederlandsche naam vermeld, terwijl na de literatuuropgave, waarin alleen vermeld zijn de oorspronkelijke beschrijving der soort, alsmede de voornaamste op de vogels van Nederland betrekking hebbende geschriften, een opsomming der volksnamen volgt, zooals deze door verschillende schrijvers gegeven zijn en nog plaatselijk in gebruik zijn; de Friesche namen heb ik overgenomen uit de naamlijst van Friesche vogels, "Aves Frisicae. Lyst fen Fryske Fûgel-nammen", verschenen in de jaargangen 1911 en 1912 van "Forjit my net", het tijdschrift van het Genootschap voor Friesche taal- en letterkunde, van de hand van den Heer Tjeerd de Vries Gzn., die zoo welwillend was mij nog eenige aanvullingen en verbeteringen betreffende deze lijst te doen toekomen.
Ten slotte zij hier nog vermeld, dat behoudens een enkele uitzondering de voorwerpen der uitgebreide verzameling van Nederlandsche vogels van 's Rijks Museum van Natuurlijke Historie te Leiden aan de beschrijvingen en afbeeldingen in dit werk ten grondslag liggen.