Pagina:Ornithologia Neerlandica 1.djvu/169

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
87
 
Orde ARDEIFORMES.
Familie ARDEIDAE.
 

N°. 26.

Botaurus stellaris (Linnaeus).

DE ROERDOMP.

Plaat 32: jong ♂ en oud ♀.

 

Ardea stellaris, Linnaeus, Syst. Nat. ed. X, 1758, p. 144. Nozeman en Sepp, Ned. Vog. I, 1770, p. 75, pl. 41 en 42. Temminck, Man. d'Orn. 1815, p. 373. Id. id. 2e éd. II. 1820, p. 580, IV, 1840, p. 381. Schlegel,Vog. van Ned., 1854–'58, p. 385, pl. 195. Id. Nat. Hist. van Ned. Vog. 1860, p. 145, pl. 19, fig. 10.

Ardea stellaris rufa, Nozeman en Sepp, Ned. Vog. IV, 1809, p. 341, pl. 174.

Botaurus stellaris, Albarda, Aves neerl. 1897, p. 67. Van Oort, Notes Leyden Mus. XXX, 1908–'09, p. 137. Van Pelt Lechner, Ool. neerl. II, 1910–'13, pl. 121.

Botaurus stellaris stellaris, Snouckaert van Schauburg, Avif. neerl. 1908, p. 84. Id. Jaarb. no. 5 Club nederl. vogelk. 1915, p. 101.


Nederlandsche volksnamen: Butoor, Pitoor (Nozeman). Rosse butoor, Roode roerdomp (Houttuyn). Domphoorn, in Groningen: Reidomp (Schlegel). In Zuid-Holland: Roesdomp; bij Nijmegen: Roerdommel; in Overijssel: Iperom; in Noord-Brabant: Butoor en Domphoren; in Limburg: Rommeldoes. Friesch: Reitdomp (Albarda), ook Reiddomp (de Vries).

Engelsch: Bittern.

Duitsch: Rohrdommel.

Fransch: Butor.

 

Beschrijving: Oud ♂. Voorhoofd, bovenkop en achterhoofd leizwart, alle vederen vooral die van het achterhoofd verlengd en deze laatsten aan het uiteinde met bruingele dwarsbanden; oorstreek en zijden van den kop bruingeel; vlek aan den mondhoek en baardstreep bruinzwart; kin en keel okergeelwit met een mediane, donker roodbruine, met bruinzwart gemengde streep, die zich aan de vlekken van den voorhals aansluit; voorhals okergeel met 3 rijen roodbruine met zwartbruin gemengde strepen; vederen van de zijden van den hals verlengd, schuin naar achteren gericht, bruinachtig okergeel met bruinzwarte dwarsbanden; achterhals kaal; vederen van het benedengedeelte van den voorhals verlengd, okergeel met bruinzwarte dwarsbanden, de middelste met roodbruine en bruinzwarte teekening op de buitenvlag; rug- en schoudervederen zwart, aan de randen geelbruin; borst, buik en onderstaartdekvederen okergeel met bruinzwarte schachtstrepen; lange, groote vederen aan de zijden van de borst bruinzwart