Pagina:Ornithologia Neerlandica 1.djvu/208

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

114

 
Orde ANSERIFORMES.
Familie ANATIDAE.
 

N°. 32.

Cygnus cygnus (Linnaeus).

DE WILDE ZWAAN.

Plaat 38: oud ♂ en jong ♂.

 

Anas cygnus, Linnaeus, Syst. Nat. ed. X, 1758, p. 122. Nozeman en Sepp, Ned. Vog. V, 1829, p. 491, pl. 249 en 250, bovenste figuur. Temminck, Man. d'Orn. 1815, p. 522. Id. id. 2e éd. II, 1820, p. 828.

Cygnus musicus, Temminck, Man. d'Orn. 2e éd. IV, 1840, p. 526. Schlegel, Vog. van Ned., 1854–'58, p. 526, pl. 290 en 291. Id. Nat. Hist. van Ned. Vog. 1860, p. 207, pl. 28, fig. 12.

Cygnus cygnus, Albarda, Aves neerl. 1897, p.101. Snouckaert van Schauburg, Avif. neerl. 1908, p. 122. Id. Jaarber. no. 5 Club nederl. vogelk. 1915, p. 101. Van Oort, Notes Leyden Mus. XXX, 1908–'09, p. 139.


Nederlandsche volksnamen: Deen, in Groningen: Hoelzwaan (Schlegel). Zangzwaan. Friesch: Kloekswan (Albarda), ook Swan, Wylde Swan, Gülswan (de Vries).

Engelsch: Whooper swan.

Duitsch: Singschwan.

Fransch: Cygne sauvage.

 

Beschrijving: Oud ♂. Geheel wit. Iris donkerbruin; snavel zwart, basisgedeelte geel, welke kleur zich tot tegen en onder de neusgaten uitstrekt; naakte teugels en oogleden geel; naakte kinhuid geelachtig; pooten grauwzwart. Vleugel 590–650, staart 178–202, snavel 92–108, loopbeen 106–117 mm.

Oud ♀. Gelijk het oude ♂, doch kleiner. Vleugel 560–600, staart 172–180, snavel 89–108, loopbeen 97–106 mm.

Jeugdkleed. Licht bruingrijs, vederen van den benedenrug en stuit, alsmede de groote schoudervederen in het midden wit; onderzijde lichter van kleur; buik en okselvederen wit. Iris donkerbruin; naakte oogleden en teugels vleeschkleurig wit; snavel voor de neusgaten zwart, onder en achter deze vleeschkleurig wit; pooten grijswit, donkergrauw gevlekt, vliezen zwart gevlekt.

In den nazomer beginnen de jonge vogels reeds in het witte kleed over te gaan en verschijnen er het eerst witte vederen op den rug, in de vleugels en aan den kop. Op den leeftijd van ongeveer een jaar zijn zij geheel wit geworden en is intusschen ook de snavelbasis geel geworden, echter lichter dan bij oude vogels; ook de pooten hebben dan een grauwzwarte kleur aangenomen.

 

Voorkomen en levenswijze. De wilde zwaan is een hier jaarlijks verschijnende