Pagina:Ornithologia Neerlandica 1.djvu/21

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
 

Orde COLYMBIFORMES—DUIKERACHTIGEN.

 

 

De orde der Colymbiformes bevat twee vrij scherp gescheiden families, de Podicipedidae en de Colymbidae, die respectievelijk onder den naam van Futen en Zeeduikers ten onzent bekend zijn. De inwendige bouw duidt op nauwe verwantschap van beide families; enkele uitwendige kenmerken echter, en ook het verschillende type der eieren, maken een verdeeling der orde in twee afzonderlijke families noodzakelijk. De zeeduikers zijn groote vormen, die, zooals hun naam reeds aangeeft, bij ons voornamelijk aan de zeekust waargenomen worden. In den voortplantingstijd bezoeken zij binnenwateren, doch houden zich in den overigen tijd van het jaar, althans de oude voorwerpen, meer uitsluitend op zee of nabij de kust op; de voorwerpen, die bij ons binnenslands waargenomen worden, zijn bijna altijd jonge dieren. De futen zijn kleinere vormen en bewoners van het zoete water, die alleen op den trek en in den winter aan de zeekust en in de monden der rivieren worden aangetroffen. Een zeer in het oog vallend verschil tusschen deze families is in den vorm der pooten gelegen; bij de futen zijn de teenen omgeven door lobben, d.w.z. platte, breede huidzoomen, die alleen aan de basis der teenen met elkaar verbonden zijn, terwijl bij de zeeduikers de drie voorteenen door volkomene zwemvliezen vereenigd zijn. De achterteen is zoowel bij de futen als bij de zeeduikers van een huidzoom voorzien, die echter alleen bij de laatsten aan het loopbeen verbonden is. Een kenmerk, dat beide vormen gemeen hebben, is het sterk zijdelings platgedrukte loopbeen. De vertegenwoordigers van beide families zijn slechte vliegers; de vleugels zijn matig ontwikkeld en in verhouding tot het lichaam klein. Het al of niet aanwezig zijn van een uitwendigen, van staartpennen voorzienen staart is eveneens een verschil tusschen de twee families; de zeeduikers bezitten een duidelijken, uit ongeveer 20 pennen bestaanden staart, terwijl bij de futen een uitwendige staart bijna niet is waar te nemen; op de plaats, waar bij de andere vogels de staartpennen zijn ingeplant, zijn bij sommige futen, wellicht bij alle soorten, rudimentaire staartpennen aanwezig.

In levenswijze komen futen en zeeduikers overeen; beide zoeken duikend, zich onder water met gesloten vleugels alleen met de pooten voortbewegend, hun voedsel, dat voornamelijk uit niet groote visschen bestaat, bij de kleinere fuutsoorten echter voor het grootste deel uit waterinsecten. Zij zwemmen uitstekend met tamelijk diep in het water liggend lichaam, bewegen zich daarentegen op het land, door de ver naar achteren geplaatste en zich zijwaarts bewegende pooten hoogst onbeholpen. In het bijzonder de zeeduikers zijn niet in staat zich op het land in opgerichten stand loopend

1