1905, 1907, 1908 en 1909, en bij Nederhorst den Berg in Noord-Holland, waar den 2den Juni 1909 een nest met 8 eieren werd gevonden, waarvan er thans één in 's Rijks Museum te Leiden berust. Ook bij Nieuwkoop in Zuid-Holland broedt zij zonder twijfel, daar ik vandaar in het laatst van Juli herhaaldelijk oude voorwerpen in zomerkleed en jonge voorwerpen ontvangen heb. Het broedgebied van de kuifeend strekt zich uit van IJsland, de Färöer en het Britsche Rijk over Noord- en Midden-Europa, Zuidoost-Europa en Siberië tot Kamsjatka. In den winter trekt zij tot Zuid-Europa en Noord-Afrika, Engelsch-Indië, China, de Philippijnen, den Indischen Archipel, de Palaoe-eilanden en de Marianen. De kuifeend broedt aan meren en in moerassen en maakt haar nest tusschen zeggen, biezen of moerasplanten, dikwijls ook tegen den waterkant onder struiken. In het laatst van Mei is het legsel, uit 8–12 eieren bestaande, voltallig. De eieren zijn tamelijk gestrekt, bleek grijsgroen, soms geelachtig bruingrijs en varieeren volgens Rey in lengte van 53–65,9 mm. en in breedte van 38–47,2 mm.; het ei uit Nederland in de collectie van 's Rijks Museum is 61 mm. lang en 41 mm. breed. Het nestdons is grauwzwart met zeer onduidelijke middenvlek op elke veder. Het ♀ schijnt alleen de jongen groot te brengen. Het voedsel van de kuifeend bestaat hoofdzakelijk uit weekdieren, insecten, schaaldieren en wormen, gedeeltelijk ook uit bladeren, stengels en wortels van waterplanten, die zij al duikende uit het water of van den bodem haalt. Zij is hoofdzakelijk des nachts in de weer en slaapt midden op den dag. Haar vlucht is snel en het ruischen der slagpennen duidelijk hoorbaar. Haar stem gelijkt op die van de tafeleend.
Pagina:Ornithologia Neerlandica 1.djvu/364
Uiterlijk
Deze pagina is proefgelezen
200
FAMILIE ANATIDAE - ZWANEN, GANZEN EN EENDEN.