Pagina:Ornithologia Neerlandica 1.djvu/378

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

208

 
Orde ANSERIFORMES.
Familie ANATIDAE.
 

N°. 62.

Clangula hyemalis (Linnaeus).

DE IJSEEND.

 

Plaat 76: oud ♂ en oud ♀.
Plaat 77: ♂ in zomerkleed en jong ♀.

 

Anas hyemalis Linnaeus, Syst. Nat. ed. X, 1758, p. 126.

Anas glacialis, Temminck, Man. d'Orn. 1815, p. 558. Id. id. 2e éd. II, 1820, p. 860, IV, 1840, p. 553. Schlegel, Vog. van Ned. 1854–'58, p. 553, pl. 309 en 310. Id. Nat. Hist. van Ned. Vog. 1860, p. 218, pl. 31, fig. 1 en 2.

Harelda hyemalis, Albarda, Aves neerl. 1897, p. 106. Snouckaert van Schauburg, Avif. neerl. 1908, p. 131. Van Oort, Notes Leyden Mus. XXX, 1908–'09, p. 152.

Clangula hyemalis, Snouckaert van Schauburg, Jaarber. no. 5 Club nederl. vogelk. 1915, p. 105.


Nederlandsche volksnamen: Wintereend. Friesch: Iisein (de Vries).

Engelsch: Long-tailed duck.

Duitsch: Eisente.

Fransch: Harelde glaciale.

 

Beschrijving. Oud ♂. Bovenkop, achterhoofd, keel, voor- en achterzijde van den hals, benedenhals, voorste gedeelte van borst en borstzijden en van den rug, grootste gedeelte van den buik, anaalstreek en onderdekvederen van den staart wit; bovenkop geelachtig, rug grijsachtig getint; kin min of meer bruin; smal wit randje langs de basis van den bovensnavel; voorhoofd, streek boven het oog, teugels, wangen en oorstreek bruingrijs; zijden van den hals donkerbruin, in het beneden gedeelte aan de voorzijde roodbruin; grootste deel van de borst, borstzijden en voorste gedeelte van den buik donkerbruin; zijden van het lichaam licht grijs; benedenrug en stuit bruinzwart; schoudervederen licht grijs; bovenvleugeldekvederen bruinzwart; ondervleugeldekvederen bruin; groote slagpennen bruinzwart; kleine slagpennen somber roodbruin, de binnenste bruinzwart; okselvederen bruin; buitenste staartpennen wit, de meer naar binnen gelegene bruin, de beide sterk verlengde middelste bruinzwart; bovenstaartdekvederen bruinzwart. Iris geelbruin; snavel zwart, band over het voorgedeelte roodoranje; pooten blauwgrijs, teengewrichten en vliezen zwart. Vleugel 222–233, staart 210–252, snavel 25–29, loopbeen 34–35 mm.

Oud ♀. Kop en hals wit, voorhoofd, bovenkop, achterhoofd, achterhals en zijden van den bovenhals min of meer met zwart gevlekt en gestreept; kin grijs; bovenborst en