Naar inhoud springen

Pagina:Ornithologia Neerlandica 1.djvu/382

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
210
FAMILIE ANATIDAE — ZWANEN, GANZEN EN EENDEN.

van Alaska tot Labrador en Groenland. Zij trekt 's winters zuidelijk tot Zuid-Frankrijk, Noord-Italië, de Zwarte- en Kaspische zee, het Baikalmeer, Noord-China, Japan, Californië, de noordelijke Vereenigde Staten en Florida. De ijseend broedt zoowel aan de zeekust als aan meer binnenslands gelegene zoete wateren. Zij maakt haar nest op den grond tusschen gras en ruigte en legt 6–8, soms 10 eieren van een grijsgroene of groenachtig bruingrijze kleur, metende in lengte van 47,2–55,2 mm. en in breedte van 35–39,7 mm. Het nestdons is donkerbruin. De donsjongen zijn van boven donkerbruin, van onderen grijswit; zij schijnen zoowel door het ♂ als door het ♀ geleid te worden. De ijseend voedt zich met schelpdieren, schaaldieren en jonge visschen, gedeeltelijk ook met plantaardigen kost. Zij is weinig schuw en geheel op het leven in het water aangewezen. Duiken doet zij uitstekend en snel. Haar vlucht is snel, meestal dicht over de wateroppervlakte en met zwaluwachtige zwenkingen. De ♂♂ dragen onder het zwemmen den langen staart bijna recht omhoog. De stem van den waard is een helder, luid, aangenaam klinkend geroep, dat weergegeven kan worden door a-auw-lie.