Naar inhoud springen

Pagina:Ornithologia Neerlandica 1.djvu/425

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
233
 
Orde ANSERIFORMES.
Familie ANATIDAE.
 

N°. 70.

Mergellus albellus (Linnaeus).

HET NONNETJE.

Plaat 86: oud ♂ en oud ♀.

 

Mergus albellus Linnaeus, Syst. Nat. ed. X, 1758, p. 129. Nozeman en Sepp, Ned. Vog. IV, 1809, p. 363, pl. 185. Temminck, Man. d'Orn. 1815, p. 581. Id. id. 2e éd. II, 1820, p. 887, IV, 1840, p. 559. Schlegel, Vog. van Ned. 1854–'58, p. 567, pl. 321. Id. Nat. Hist. van Ned. Vog. 1860, p. 223, pl. 31, fig. 12 en 13. Albarda, Aves neerl. 1897, p. 108. Snouckaert van Schauburg, Avif. neerl. 1908, p. 133. Id. Jaarb. no. 5 Club nederl. vogelk. 1915, p. 107. Van Oort, Notes Leyden Mus. XXX, 1908–'09, p. 154.

Mergus minutus, Nozeman en Sepp, Ned. Vog. IV, 1809, p. 295, pl. 151 en 152.


Nederlandsche volksnamen: Kleine zaagbek, Scherpbek, Nonduiker, Weeuwtje, Witte non, Scherfje, Scheft, Schef, Schelft of Scherft; bij Vlijmen: Gegeltje. Friesch: Skoar, Lytse dûkelein en Dûkerke (de Vries).

Engelsch: Smew.

Duitsch: Zwergsäger.

Fransch: Harle piette.

Beschrijving: Oud ♂ Kop en hals wit; tusschen snavel en oog en van mondhoek tot onder het oog een groenzwarte vlek; langwerpige vlek aan weerszijden van het achterhoofd en den boven-achterhals groenzwart, die soms door een min of meer onderbrokene streep met het oog verbonden is; vederen van bovenkop en achterhoofd verlengd; de vederen van den bovenkop soms met enkele fijne, onderbrokene grijze dwarsbandjes; borst, buik en anaalstreek wit; rug en twee strepen over de borstzijden zwart; stuit grauwzwart; zijden van het lichaam wit met fijne zwartgrauwe, gegolfde dwarsbanden; schoudervederen wit met zwarten zoom langs de buitenvlag; kleine bovenvleugeldekvederen aan den vleugelrand zwart, de middelste wit, de groote zwart met witte tippen; ondervleugeldekvederen donkergrijs met witte eindzoomen, de binnenste wit; groote slagpennen bruinzwart; buitenste kleine slagpennen zwart met witten eindzoom, de vijfde van binnen af wit, zwartgezoomd op de buitenvlag, grijszwart op de binnenvlag, de vier binnenste grijs met witte randen in het benedengedeelte van de buitenvlag; okselvederen wit; staart en bovendekvederen donkergrijs; onderdekvederen van den staart wit. Iris donkerbruin; snavel donkergrijs; pooten lichtgrijs,

30