Pagina:Ornithologia Neerlandica 1.djvu/74

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

30

 

Genus Fulmarus Stephens.

 

Stephens in Shaw's General Zoology, XIII, 1826, p. 233.

 

Snavel kort en dik, niet zoo lang als de kop, met krachtigen eindhaak aan den bovensnavel. Neusbuis van de halve lengte van den snavel, door een tusschenschot in tweeën gedeeld, echter met ééne opening, die recht naar voren gericht is, eindigend. Pooten tamelijk groot, loopbeen zijdelings platgedrukt, geheel met netvormige schubben bekleed, korter dan de middenteen. Achterteen zeer klein. Staart vrij kort en afgerond, uit 14 pennen bestaande. In Europa komt één soort voor, die ook in Nederland is waargenomen.