In een kort briefje vertelde ze hem meteen wat er met haar was gebeurd, en liet ze hem weten waar ze was. Ze legde de brief in een rietje, zoals Feristeno had gedaan en wachtte de volgende ochtend met spanning af. Bij zonsopgang arriveerde de oude vrouw met de rozen. Giulla ontving haar opgewekt. Rond het riet met de brief schikte ze een boeket dat mooier was dan het boeket dat Feristeno had gemaakt. Ze gaf het aan de oude vrouw en woorden kunnen niet uitdrukken hoezeer ze het kunstenaarschap ervan bewonderde. Maar ze werd net zo achterdochtig als voorheen dat als de Koning zich bewust zou worden van Giulla's vaardigheid in deze kunst, en haar positie zou kunnen worden ontnomen. Dus keerde ze terug naar Feristeno met het boeket van Giulla en nam een mandje met rozen mee, zodat hij er een, die nog mooier was, kon maken.
En toen ze in zijn aanwezigheid kwam, overhandigde ze hem het boeket rozen en zei: "Mijn zoon, omdat ik weet dat het boeket dat ik je nu heb gebracht mooier is en meer kunstzinnigheid vertoont dan het jouwe, wilde ik je ook rozen brengen, zodat je er een kunt maken dat nog mooier is en de meester van de andere weet dat jouw vaardigheid groter is dan de zijne."
Feristeno waardeerde de woorden van de oude vrouw zeer en nam het boeket, dat hij onmiddellijk herkende, van de jonge vrouw aan. Hij vroeg de vrouw om laat in de avond bij hem terug te komen voor het boeket dat hij zou hebben gemaakt.