Bovenal vraag ik je bereid te zijn je broers als je eigen zonen te ontvangen, voor hen te zorgen en hen met alle gepaste liefde te omhelzen. Bovendien vraag ik je om jegens iedereen even rechtvaardig te zijn en dat je bij al je daden, met de goddelijke majesteit als je gids, de onderdanen en vazallen van je koninkrijk met naastenliefde en liefde regeert, en vooral degenen die arm en ellendig zijn; en om de bejaarden en de zieken altijd te verwelkomen en op elke mogelijke manier te eren, en de schuldigen en goddelozen met al je macht te straffen, zoals vereist door de wetten en bevelen van Zijn goddelijke Majesteit en van dit koninkrijk."
De wijze en voorzichtige zoon had veel bewondering voor deze woorden en de beslissing van zijn vader en nadat hij hem de nodige eerbied had betoond, antwoordde hij hem door te zeggen: "Sire, ik heb de beslissing en het advies dat u mij hebt opgelegd heel goed begrepen en ik moet het vervullen. Maar omdat ik weet dat het verwerpelijk is om, zolang u nog leeft, uw rijk te besturen en te beheren, en ik weet ook dat er geen oog zo groot te vinden is dat de wenkbrauw te boven gaat, en dat er geen pracht gevonden kan worden als de zon van uw regering en daarom acht ik het niet juist dat anderen uw koninkrijk regeren en beheren. Daarom ben ik bereid om onmiddellijk uit te voeren wat u mij ook opdraagt, maar nooit zolang als u leeft, zal ik u op de troon opvolgen, en moge onze Heer u nog veel meer lange en gelukkige jaren te leven geven.