In mijn jeugd studeerde ik onvermoeibaar muziek, zodat ik al mijn kameraden ver overtrof in bekwaamheid. En toen ik zag dat in mijn stad het geluid van de luit enorm werd gewaardeerd, legde ik er heel mijn ziel in. Ik werd met de dag beter zodat ik in korte tijd alle anderen in uitmuntendheid overtrof. En ik leerde deze vaardigheid aan velen in mijn stad en ook aan anderen die uit nabijgelegen steden kwamen om het van mij te leren, en ik begon veel geld te verdienen.
Nu geschiedde het dat er intussen een oude koopman in onze stad arriveerde die een jonge vrouw had meegebracht die zo mooi luit speelde dat er niemand anders in dit beroep in de wereld te vinden was die haar evenaarde. Terwijl haar roem zich door de stad verspreidde, bereikte het ook de oren van de Heer die enorm genoot van muziek en hij nodigde de oude koopman uit om hem te komen opzoeken. En toen hij van hem hoorde over de vaardigheden van de jonge vrouw, smeekte hij hem innig om haar bij hem te brengen. De koopman antwoordde dat hij haar, vanwege het zeldzame talent dat ze bezat, als zijn dochter had geadopteerd en omdat ze had besloten altijd in kuisheid te leven, hield hij haar in een kamer, bediend door vier dienstmeisjes. Ze wilde nooit het huis uitgaan en bracht de hele dag door met gebed en goede werken.