Rolklaver.—Lotus corniculatus.
Als de Gouden regen in de tuinen is uitgebloeid, de peultjes zich daaraan duidelijk vertoonen en 't rijk er alleen hebben, dan kunt ge in 't wild in overvloed een bloempje vinden, dat in vorm en kleur u aan die Citysus laburnum herinnert. 't Is het aardige graskindje, de Rolklaver, die door haar hooggele kleur de aandacht trekt. Aan den achterkant gezien, blijkt echter de vlag eenigszins rood gekleurd. Vlag, vleugels en kiel alles komt hier in den meest gewonen stand voor; de kiel eindigt in een spitse punt, is dus gesnaveld. Daarin liggen de meeldraden besloten en met de kiel nauw verbonden zijn de vleugels, die er als een dakje overheen liggen en door een vouw aan hun voet in een gleufje van de kiel grijpen. Zet een insect zich op het dakje, dan springt het pollen uit de spleet boven in de kiel tegen zijn onderlijf aan; het stuifmeel is als 't ware door 't insect opgepompt. De bloemen staan in dichte schermvormige groepjes, door een mooi drietallig schutblad bewaakt; de kelkjes, bruinachtig geteekend, hebben vijf lange tanden en de tweebroederige meeldraden omsluiten het lange tot een peultje uitgroeiend vruchtbeginsel.
De groene blaadjes aan den kantigen stengel verspreid, zijn drietallig en doen aan klaver, Trifolium, denken. Zij nemen bij zonsondergang en in den nacht door een opwaartsche beweging, waarbij de twee zijdelingsche blaadjes tegen elkaar komen te liggen en 't eindblaadje zich nog wat meer opheft, een echte slaaphouding aan. Licht zou men de bladeren voor vijftallig houden, zoo trouw gaan ze vergezeld van twee zachte mooie steunbladen, maar de breedere, meer driehoekige vorm dezer laatste zal u wel op 't verschillend karakter wijzen. Een fijne beharing is bij goed toezien op de blaadjes waar te nemen, ook de beharing der kelktandjes geeft aan een groep van knopjes een wollig voorkomen. Ondanks den naam Rolklaver lijkt Lotus corniculatus niets op de in hoofdjes staande klaverbloempjes. Zet ook alle idee aan de dichterlijke Lotosbloem uit Egypte, de bloem der vergetelheid, uit uw hoofd; die groote mooie plant, verwant aan onze Nymphaea alba of witte waterlelie, komt hier niet voor.
De peultjes zijn rolrond en hebben vele zaden, die geborgen zijn in een zeker aantal kamertjes, door horizontale tusschenschotten gescheiden. Het vee eet dit toekruid graag bij 't gras en aan den grond, die haar van voedsel voorziet, bewijst Lotus een dienst, door hem de stikstof uit de lucht toe te voeren.