— 77 —
Cichorei.—Cichorium intybus.
Gelukkig is het met planten niet als met schoolkinderen, dat ge 't eigenlijk niet voor u zelven kunt verantwoorden, als gij uw favorietjes onder hen hebt. De bloemen worden niet overmoedig, als ge hen wat voortrekt, en zullen geen humeur toonen, als ge eens weinig notitie van hen neemt. Ten minste van deze Cichorium intybus, de mooie groote lichtblauwe composiet, hebben wij dat nooit bemerkt en zij is toch een echt favorietje geworden, veelbewonderd, steeds met ijver gezocht in streken, waar we haar meenden te zullen aantreffen.
Buiten staande aan weg of dijk, zal zij u mogelijk aan de korenbloem herinneren, daar hebben kleur en vorm iets van, maar zoo ge haar beter bekijkt, ziet ge dat we hier enkel lint-, geen buisbloempjes hebben, en neemt ge een paar bloeiende takken mee naar huis, dan kunt ge er veel pleizier van beleven. Laat gerust tegen den avond den houtigen kantigen vertakten stengel met wat uitgebloeide verlepte bloemen, drie of vier bijeen in de oksels der stijve takjes, er dor en doodsch uitzien, in den morgen is alles aan de takken weer fleur en leven geworden, overal langs den stengel schittert het fijne blauw u tegen.
De acht lange kortbehaarde omwindselbladen, aan wier voet een groepje van vijf kleinere later wat teruggeslagen stevige bijna houtige blaadjes staan, zijn wat uiteengeweken en als keurige opgerolde pijpjes staan er de nog toegeslagen blauwe lintbloemen. Al spoedig wijken ze beneden wat uiteen en wikkelen zich los tot de vrij breede blauwe linten met vijf tandjes, waarvan een twintigtal het bloemhoofdje vormen, dat ongesteeld tegen den stengel staat aangedrukt. Middenin die groote blauwe ster prijken wat den linten inhoud en beteekenis geeft, hun meeldraden en hun stampers. Wat valt hier treffend weer de fraaie bouw van zoo'n composiet te bewonderen; beneden in de bloem de losse helmdraden wit van kleur, daar boven de blauwe antherenbuis, dan de met stuifmeel witbepoederde stijl daarboven en de twee uiteenwijkende stempels, eerst alleen aan hun buitenzij, later ook op hun klevende binnenvlakken bestoven.
Van bladeren bemerkt ge aan de bovenste bloeiende takken der vrij hooge plant niet veel, hoogstens ziet ge er verspreid enkele smalle oningesneden bladeren met breeden voet, maar lager zijn de wortelbladen scherp onregelmatig gezaagd en vinspletig als bij de paardebloem. De als groente gekweekte andijvie Cichorium andivia, behoort tot hetzelfde geslacht en de jonge spruiten van onze Cichorium intybus worden ook op onze tafel gebracht, terwijl de gerooste wortel als surrogaat van koffie wordt gebruikt. De mooie blauwe bloemen weten van al dat practisch nut niet af, zij zorgen maar voor 't rijpen van hun geribde vruchtjes zonder pluis maar met een kransje van kleine schubbetjes als kammetje voorzien en op een naakten bloembodem gezeten.